Marineterrein Amsterdam

Een onafhankelijk blog van een Kattenburger over de herontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. Van een gesloten enclave naar een plek voor iedereen. Blog Marineterrein gaat door als marinekwartier.com

maandag 29 februari 2016

Claims, geruchten en complottheorieën - Misinformatie over toekomst Marineterrein



Al vanaf de eerste berichten dat het Marineterrein in Amsterdam door Defensie verlaten zou gaan worden doen allerlei wilde verhalen de ronde. Verschillende personen en organisaties claimen het terrein voordat er überhaupt enige inspraak heeft plaatsgevonden of bestuurlijke duidelijkheid is geschapen. Ook politici van allerlei allooi hebben een mening over de toekomst van het complex, zonder dat de partij waar ze lid van zijn nog enig standpunt heeft bepaald. Slecht geïnformeerde burgers laten zich regelmatig horen, vaak via de sociale media. Deze geluiden zijn meestal ingegeven door angst en wantrouwen. Met name de overheid en projectontwikkelaars moeten het hierbij ontgelden. Ten slotte is daar het journaille. Met aan kop Het Parool is men niet altijd goed op de hoogte van de werkelijke stand van zaken. Men herleest wat oude berichtjes uit eigen krant en baseert daar nieuwe berichtgeving op. Een eenvoudig telefoontje naar een voorlichter is blijkbaar te veel moeite.

Een bloemlezing:
  • november 2014: D66 wil Defensie toch op terrein houden in verband met veiligheid
  • januari 2015: Neelie Kroes claimt terrein als Startup-centrum
  • mei 2015: marine-officieren willen geen fietsers op terrein vanwege eventuele aanslagen
  • mei 2015: D66 wil het terrein zo snel mogelijk volbouwen met woningen
  • april 2015: D66 wil een stadspark
  • augustus 2015: D66-lid stelt via sociale media voor heel Kattenburg met de grond gelijk te maken voor herontwikkeling
  • september 2015: Parool stelt voor vluchtelingen op terrein te huisvesten
  • januari 2016: op Twitter doet het verhaal de ronde dat het Marineterrein onderhands is verkocht aan Chinezen
  • februari 2016: actievoerder wil Marineterrein als doorvoercentrum voor toeristen
  • februari 2016: Alan Turingschool wil naar Marineterrein
  • februari 2016: Parool meldt ten onrechte dat het terrein al grotendeels te koop staat
Kijk voor relevante informatie over de geplande ontwikkeling op de website van het Bureau Marineterrein: http://marineterrein.nl/nl/marineterrein-amsterdam/aanpak/
En hou daarnaast natuurlijk dit blog in de gaten ;-)

donderdag 25 februari 2016

Video-interview met oprichters voetbalclub Torpedo Kattenburg op Marineterrein

De website Het Amsterdamsche Voetbal interviewde Martijn Wuite en Lucien Burm. De ondernemers werken beide op het Marineterrein en hopen daar in de toekomst ook te kunnen voetballen.

dinsdag 23 februari 2016

Eric Duivenvoorden wil van Marineterrein touringcar-parkeerplaats maken



Het meest idiote idee voor het Marineterrein tot nu toe (sorry dat ik het zeg) is wel het plan dat afgelopen vrijdag via het Parool de wereld in geslingerd werd. De socioloog en mede-oprichter van Faircity Amsterdam Eric Duivenvoorden hield daarin een betoog voor een eerlijkere verdeling van drukte en ruimte in de stad. Een populair thema aangezien de hoeveelheid toeristen en andere bezoekers die naar Amsterdam komen jaar op jaar flink toeneemt. Een specifiek probleem hierbij is het aantal touringcars dat de stad binnenkomt. Verdeling van de 'toeristenlast' over de gehele stad, zoals bijvoorbeeld D66 voorstaat, is zeker een optie, maar Duivenvoorden wil in de praktijk één hele buurt opzadelen met het beruchte touringcar-probleem. Dat lijkt me weinig 'fair'.
Hij stelt namelijk voor om het Marineterrein aan te wijzen als opvang- en doorvoerplek voor toeristen. Daarvoor zouden er parkeerplekken voor touringcars en aanlegsteigers voor rondvaartboten moeten komen.

Ik weet niet of hij Kattenburg goed kent, maar een toename van het aantal touringcars in deze buurt is onbespreekbaar. De geluids-, stank- en fijnstofoverlast in de Kattenburgerstraat zit op sommige momenten nu al boven de gezondheidsnormen (onder andere door de vele touringcars die er op dit moment al doorheen rijden en parkeren). Dus nog meer zwaar verkeer kan er echt niet bij. 
Daarnaast is er nog een groter bezwaar. Op het huidige Kattenburg is een groot tekort aan voorzieningen. De enige functie op dit moment is wonen. Een gedegen ontwikkeling van het Marineterrein waarbij de huidige en toekomstige buurtbewoners niet over het hoofd worden gezien, zou de gehele buurt kunnen verbeteren. De functies zoals die in de Strategienota voor het terrein zijn omschreven vormen daarvoor een stevige basis. Daarbij is wat mij betreft geen plaats voor het aantrekken van nog meer vervuilend verkeer en hordes toeristen.
Een transport-hub aan de A10 met aansluitend kleinschaliger elektrisch (openbaar) vervoer over land en water lijkt me een veel betere oplossing. Voor het Marineterrein kan dan een mix van functies worden gerealiseerd, zoals woningen, horeca, winkels, bedrijven en groen. Een klein deel toerisme kan nooit kwaad, maar dan denk ik eerder aan iets als het Amsterdam Museum, dan aan een inhoudsloze, vervuilende verdeelfunctie zoals Duivenvoorden voorstelt.

Het opiniestuk uit Het Parool (in geel de gewraakte passage):


Het Parool 19 februari 2016 - Eric Duivenvoorden

Het nieuwe toeristenseizoen staat voor de deur. Nog een paar weken en een vloedgolf bezoekers spoelt weer over de stad. Vriend en vijand zijn het erover eens dat we de komende jaren rekening moeten houden met een jaarlijkse toename van minstens vijf procent. 
Dat betekent dat we bij ongewijzigd beleid afstevenen op een verdubbeling van het aantal toeristen en bezoekers in 2030. Tijd om eens met een paar concrete beleidsaanpassingen en frisse ideeën te komen om die groei te bedwingen, zou je zeggen.
Maar het enige concrete besluit waarmee het stadsbestuur deze winter is gekomen, is het verbod op de bierfiets. "Ik heb geen knop waarmee ik het toerisme kan beteugelen," was de weinig daadkrachtige mededeling van wethouder Kajsa Ollongren (D66).

Status quo
Op coalitiegenoot VVD hoeven we onze hoop ook al niet te vestigen, gelet op hun uitspraak dat ze geen 'smaakpolitie' willen zijn om de overlast van de toeristen in toom te houden.
Ook een verbond van MKB-Amsterdam, Vereniging Amsterdam City (i.e. (groot)winkelbedrijven binnenstad), Koninklijke Horeca Nederland (afd. A'dam) en de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad heeft weinig opgeleverd. In een gemeenschappelijke verklaring werd onlangs voor een belangrijk deel de status quo omarmd en de verwachte groei bestempeld als onontkoombaar.
Dat is wat de middenstand betreft geen vreemde gedachte. Maar van de Vrienden van de Binnenstad had je wat meer mogen verwachten dan een paar ideetjes over het uitrollen van een nieuwe rode loper over de Nieuwezijds Voorburgwal en het verplaatsen van wat bushaltes voor touringcars.

Groei afgeremd
Burgemeester Eberhard van der Laan roept toeristen op in Rotterdam te overnachten. Maar zolang een groot deel van hen uit Nederland komt, zal het op drukke dagen overdag weinig helpen als een aantal toeristen zich 's avonds terugtrekt in Rotterdam.
Misschien moeten we als inwoners van deze stad dan zelf maar het initiatief nemen en met verdergaande voorstellen het stadsbestuur in beweging brengen. Hierbij alvast een voorzetje.
Allereerst moet serieus worden nagedacht over hoe de groei van het bezoek aan de stad kan worden afgeremd. Het zijn geen prettige maatregelen want het zal hoe dan ook betekenen dat de gastvrijheid wordt ingeperkt. Blinde citymarketingstrategieën zoals die van I Amsterdam hebben hun langste tijd gehad. 

Hoeveelheid festivals
Het beperken van het aantal overnachtingsmogelijkheden in de stad door een hotelmoratorium ligt voor de hand. Dit heeft echter weinig zin als het niet gepaard gaat met stringente inperkingen van de mogelijkheden om huizen via Airbnb te verhuren.
Ook valt er nog wel het nodige te doen aan de (concentratie van) terrassen, de hoeveelheid festivals en de kwaliteit van de horeca en het winkelbestand.
Maar alle maatregelen ten spijt, uiteindelijk blijft het dweilen met de kraan open als niet de belastingvrije vliegtuigbrandstof, waardoor iedereen voor een appel en een ei naar Amsterdam kan reizen, ter discussie wordt gesteld.
Er is ook nog wel het een en ander te bedenken om extra ruimte in de stad te scheppen zodat inwoners en toeristen elkaar minder in de haren zitten. Het allegaartje van gebouwen op het tot voor kort gesloten marine-emplacement leent zich er uitstekend voor het terrein om te bouwen tot een toeristenopvang- en -doorvoerplek. Met parkeerruimte voor autobussen en aanlegsteigers voor rondvaartboten kan de binnenstad worden ontlast.

Monstrum
Aan de rand van de binnenstad kunnen wat planologische en stedenbouwkundige miskleunen uit de jaren zestig worden hersteld. De Europarking in de Marnixstraat is een gedrocht dat al veel langer onder de grond had moeten worden weggemoffeld. Op het terrein van de Appeltjesmarkt komt zo een groot grondgebied vrij dat een belangrijke rol kan spelen bij de verspreiding van bezoekers over andere delen van de (westelijke) stad.
Een ander groot complex dat in aanmerking komt voor verplaatsing is De Nederlandsche Bank op het Frederiksplein. Moet dit monstrum er niet met zachte dwang toe worden gebracht zich ten langen leste te voegen bij zijn monolithische vrienden op de Zuidas? Op deze plek kan het glorieuze Paleis voor Volksvlijt worden herbouwd of een ander toegankelijk centrum dat de druk op de overbelaste binnenstad zal verminderen.

Tolpoortsysteem
De ruimte die geparkeerde auto's langs de grachten opslokken, is buitenproportioneel. Wie op drukke dagen de toeristenstromen zich een weg langs de grachten ziet banen op de smalle stoepen, kan zien hoeveel de stad erbij wint als grote delen van de grachtengordel autovrij worden gemaakt. Het verkeer heeft er dan enkel nog toegang onder bepaalde voorwaarden.
Sowieso kan met een tolpoortsysteem, zoals in Londen, de toegang van het verkeer tot de binnenstad veel beter gereguleerd worden dan nu het geval is. Een optimaal openbaarvervoersnetwerk aangevuld met kleinschalig elektrisch en fiets(taxi)vervoer kan de benodigde mobiliteit bijna compleet op zich nemen.

Ruimte in de haven
Een aanzienlijk percentage van het oppervlak in de Amsterdamse haven wordt nu nog gebruikt voor de op- en overslag van fossiele brandstoffen. Steenkoolbergen en olie- en benzinetankhouders domineren de plattegrond. Het is sinds het nieuwe klimaatverdrag van december duidelijk dat deze activiteiten op termijn uit Amsterdam zullen verdwijnen.
De ruimte die vrijkomt, kan worden gebruikt voor bedrijven in het Westelijk Havengebied die zich nu nog binnen de Ring bevinden. Hierdoor komt er een aanzienlijke oppervlakte vrij voor nieuwe stadsuitbreiding. Die kan ervoor zorgen dat we niet alles wat we de afgelopen decennia in deze stad hebben opgebouwd vanwege de toename van het toerisme hoeven prijs te geven.

vrijdag 19 februari 2016

Project Christiansholm in Kopenhagen zusje van Marineterrein Amsterdam?



In 2012 kwam in Kopenhagen een terrein vrij aan de haven waar voorheen drukkerijen gevestigd waren. Christiansholm, of Paper Island zoals het in het Engels bekend staat. De gemeente nam de beslissing om het eiland voor 5 jaar vrij te geven voor creatieve initiatieven en niet meteen uit te verkopen aan projectontwikkelaars. Dat lijkt een beetje op de 'organische' ontwikkeling van het Amsterdamse Marineterrein. Christiansholm is veel kleiner dan het Marineterrein (2,9 hectare in Kopenhagen tegenover 14 hectare in Amsterdam), en veel dichter bebouwd, maar er zijn ook zeker vele overeenkomsten. De centrale plek in de stad, omringt door water, de tijdelijke huurders en het hergebruik van de oude bebouwing.
De pakhuizen in Kopenhagen werden verhuurd aan creatieve bedrijven, waaronder een foodhall die veel overeenkomsten vertoond met De Hallen in Amsterdam Oud-West. Daarnaast vonden modebedrijven en horeca er een plek. In 2017 loopt de tijdelijk bestemming ten einde en wordt het eiland bebouwd met nogal dure appartementencomplexen. Ook komt er een groene binnenplaats en een zwembad. De foodhall blijft. 



Rondom dit plan is in Kopenhagen nu enige consternatie ontstaan. De toekomstige woningen zouden enkel voor de happy few zijn en de inrichting van de openbare ruimte teveel gericht op autogebruik (ondergronds is een fikse parkeergarage gepland). Dit is sommigen in het fietsvriendelijke Kopenhagen in het verkeerde keelgat geschoten. De wethouder voor milieu Morten Kabell verzet zich nu tegen een deel van de plannen en stelt voor minstens 25% sociale woningen op te nemen. Daarnaast wil hij het eiland en omgeving fietsvriendelijk houden en autoverkeer ontmoedigen. Ook zou een groter deel van de oude bebouwing moeten worden hergebruikt, aldus Kabell.

De grote vraag is natuurlijk welke kant het project Marineterrein in Amsterdam opgaat. Er wordt keer op keer gehamerd op het bouwen van betaalbare huurwoningen voor het middensegment, maar het is maar de vraag of dat op een peperdure plek als deze gerealiseerd gaat worden. Ook het verkeersvraagstuk is hier niet onbelangrijk. De Kattenburgerstraat is nu al een zeer drukke, vervuilende straat waarin je niet nog meer verkeer zou willen; eerder minder. Hergebruik van de huidige bebouwing is zeer zeker mogelijk, maar projectontwikkelaars staan daar meestal niet om te springen, omdat het vaak minder oplevert en minder mooi oogt in de brochures.

Het plan voor Christiansholm is zeker zeer mooi ontworpen, maar of Kopenhagen er een betere stad van wordt is nog de vraag. Over een paar jaar kunnen we zien of de pessimisten of de optimisten gelijk hebben gekregen. Laten we in de tussentijd vooral optimistisch zijn over de toekomst van het Marineterrein in Amsterdam!




Foto's: COBE

zaterdag 13 februari 2016

Neelie Kroes zag enkel bejaarden op Marineterrein en vertrok

Deze week doet Neelie Kroes in Vrij Nederland uit de doeken waarom ze het Marineterrein enkele maanden geleden verliet. Het voldeed volgens Kroes (ambassadeur van StartupDelta) niet aan de verwachtingen als broedplaats voor startups. Ze voelde zich geïsoleerd. Misschien dat die vermaledijde muur toch een keer tegen de grond moet?



VRIJ NEDERLAND 11-2-2016

ZE IS AMBASSADEUR VOOR START-UPS in Neder­land. Neelie Kroes is dan ook de ideale juryvoorzitter voor de verkiezing van de Radicale Vernieuwers van 2015. ‘Ik stel met vreugde vast dat het bij ons niet om eendagsvliegen gaat.’


NEELIE KROES IS EEN OPVALLENDE VERSCHIJ­NING IN DE HIPPE EN DYNAMISCHE WERELD van de start-ups. Gekleed in een onberispe­lijk, beige gebreid mantelpakje stapt de 74-ja­rige oud-VVD-politica en -eurocommissaris het Amsterdamse kantorencomplex Spaces binnen. Hier hebben allerlei startende onder­nemingen, maar ook meer gevestigde start-ups als Booking.com en Uber, hun intrek ge­nomen.‘Welcome home, oops, we meant welcome to work!’ staat op de glazen buiten­deur van het voormalige bankgebouw. De grote hal beneden is ingericht met comfort­bele zithoekjes, ruime leestafels en een koffiebarretje. Overal zitten groepjes jonge ondernemers met elkaar te praten en druk te bellen.
Kroes neemt de trap naar de eerste verdieping, naar haar werkkamer bij StartupDelta. Toen ze vorig jaar als ambassadeur begon aan haar taak om Nederland meer op de kaart te zetten als walhalla voor start-ups, streek ze in eerste instantie met haar team neer op het voormalige Marineterrein, ach­ter het Amsterdamse Scheepvaartmuseum.
Het idee was de talloze gangen en kamers van het oude Poortgebouw om te toveren tot een bruisende broedplaats van nationale en buitenlandse start-ups. Maar dat plan bleek met alle nodige verbouwingen en vergunningsaanvragen te ambitieus. Kroes, aangekomen in haar werkkamer: ‘We voelden ons geïsoleerd van de buitenwereld. Het grootste aantal bezoekers dat ik daar heb gezien, was een groep van zestig ouderen achter een rollator.’ Hard lachend: ‘Zij kwamen duidelijk niet voor ons, maar voor een rondleiding over het kazerneterrein.’ [...]

Oud-directeur Groninger Museum stelt voor om Amsterdam Museum op Marineterrein te vestigen

In mijn bespreking van één van de studentenontwerpen voor het Marineterrein noemde ik laatst al kort het voorstel om het Amsterdam Museum onder te brengen op het Marineterrein. Dit idee werd eind december vorig jaar geopperd door de oud-directeur van het Groninger Museum Kees Van Twist in een opiniestuk in de Volkskrant. De nieuwe directeur van het Amsterdam Museum Judikje Kiers wil zich echter eerst gaan oriënteren op alle mogelijke scenario's voor ze zich wil vastleggen op één locatie.
Ik ben het met Van Twist eens dat uit het huidige beleid van het Scheepvaartmuseum weinig bewondering voor de collectie blijkt. Een bezoek bestaat grotendeels uit een donkere, slecht verlichte helletocht met gillende kinderen om je heen. Een lichte, open opstelling zoals in het Rijksmuseum zou volgens mij de tentoongestelde objecten veel meer recht doen. Een mooi voorbeeld is het model van de William Rex dat daar vrij in de ruimte op een simpele brede sokkel staat te stralen. (Zie de foto's hieronder met eerst de William Rex in het Rijksmuseum en vervolgens de rommelige, slecht verlichte opstelling in het Scheepvaartmuseum)
Daarnaast zou een samenwerking met het Amsterdam Museum een heel logische stap zijn. Het Marineterrein als nieuwe (extra) locatie ligt dan voor de hand.



Hieronder het opiniestuk van Van Twist en een interview met onder andere Kiers uit NRC waarin ze reageert op het voorstel van Van Twist.

Creëer Museumkwartier aan het IJ waar het begon

OPINIE - Volkskrant 23-12-2015
Museum Amsterdam en Scheepvaartmuseum samen aan het IJ bieden een mooie kans het dna van Amsterdam te beleven.
Door: Kees Van Twist, oud-directeur Groninger Museum, bestuurder Ned. Museum Vereniging

Met de benoeming van Judikje Kiers als de nieuwe directeur van het Amsterdam Museum zijn twee felicitaties op hun plaats. Allereerst een felicitatie aan het adres van Judikje Kiers zelf. Haar wordt een bijzondere uitdaging geboden te gaan werken aan het vinden van een nieuwe locatie voor het Amsterdam Museum. Het kruip-door-sluip-doormuseum ingeklemd tussen Kalverstraat en Nieuwezijds Voorburgwal is toe aan een betere locatie. Niet voor niets zijn de schuttersstukken tijdelijk ondergebracht bij de Hermitage aan de Amstel.
Het mooiste is natuurlijk om dat dan op een plek te tonen waar de geschiedenis van Amsterdam als zeevarende natie ook werkelijk begon
De gemeente Amsterdam mag zichzelf feliciteren. Met de benoeming van Judikje Kiers heeft zij een directeur gevonden die echt een museumvrouw is, die houdt van musea, kennis heeft van museumcollecties en van de geschiedenis van Amsterdam. De benoeming en de opdracht die haar zijn gegeven, bieden een uitgelezen kans om het complete verhaal van de Gouden Eeuw en de ontwikkeling van Amsterdam vorm te geven in een nieuwe omgeving.
Vorige week kondigde de directeur van het Scheepvaartmuseum haar vertrek aan. Na een grootscheepse verbouwing en een aanvankelijk succes zal na een teruggang in de bezoekersaantallen een gedegen heroriëntatie op de invulling van dit museum aan de orde moeten zijn. Een heroriëntatie die naar ik hoop meer recht zal doen aan de collectie van het Scheepvaartmuseum en aan de betekenis van de haven en de zeevaart voor de ontwikkeling van de stad Amsterdam.
Dat pleit er voor om de ontwikkeling van beide musea in samenhang te bezien. We kennen inmiddels het kunstkwartier rond het Museumplein met het Stedelijk Museum, het Van Gogh en het Rijksmuseum, en er wordt gewerkt aan de versterking en samenwerking van de instellingen binnen het Joods Cultureel Kwartier, met het Joods Historisch Museum, de Portugees-Israelische Synagoge en het indrukwekkende monument van de Hollandsche Schouwburg.
Verrijking van cultureel aanbod
Wat zou het een verrijking van het culturele aanbod in Amsterdam kunnen zijn wanneer ook het verhaal van de ontwikkeling van de stad Amsterdam, met de daarbij zo belangrijke betekenis van de haven en de zeevaart, als een geheel getoond zou gaan worden. Met bijzondere aandacht voor de Gouden Eeuw.
Het mooiste is natuurlijk om dat dan op een plek te tonen waar de geschiedenis van Amsterdam als zeevarende natie ook werkelijk begon, namelijk aan het IJ. In of naast het gebouw waar ooit de zeelieden en de kooplieden van Amsterdam vertrokken, vanuit 's lands zeemagazijn, in 1656 gebouwd door Daniel Stalpaert. Op diezelfde plek was jarenlang het Marine-etablissement gevestigd, maar dat is inmiddels verdwenen en er wordt nu nagedacht over een herbestemming van deze locatie met meer en minder historische panden.
Het ontwikkelen van een Museumkwartier aan het IJ zou bovendien aan de behoefte tegemoet gekomen om de nog steeds toenemende toeristenstroom naar Amsterdam beter te verdelen over de verschillende buurten. Samenhang en de directe nabijheid, en mischien wel samenvoeging van het Museum Amsterdam en het Scheepvaartmuseum op een logische en aantrekkelijke plek voor toeristen, bieden een mooie kans het dna van Amsterdam op een bijzondere manier te beleven.
Feestlocatie
Ook biedt het de mogelijkheid voor het Scheepvaartmuseum om zijn imago als feestlocatie bij te stellen, en zich als het centrum te tonen waar de rol van Amsterdam in de wereld wordt bestudeerd en gepresenteerd en waar ook het bedrijfsleven in Amsterdam zich graag toont aan de wereld, staande in de traditie en geschiedenis waar het ooit als zeevarende natie groot door is geworden. En wellicht, wellicht kan dan ook het dak eraf, het glazen plafond van het huidige Scheepvaartmuseum, zodat de elementen wind, zon en regen weer vrij spel kunnen krijgen.
Onder de voortvarende leiding van de nieuwe directeur van het Amsterdam Museum, die bewezen heeft met haar museum Ons' Lieve Heer op Solder dat ze zowel van musea als van Amsterdam houdt, kan een Museumkwartier aan het IJ, een nieuw 'museum van de Gouden Eeuw', waarin het Scheepvaartmuseum en het Amsterdam Museum sterk met elkaar zijn verbonden, een mooie en succesvolle toevoeging zijn aan het museale aanbod in de stad.

---------------------------------------------------------------------------------------

Van Amsterdam Museum naar Berlijn
NRC 14-1-2016 Door: Claudia Kammer

Interview Paul Spies en Judikje Kiers Paul Spies, directeur van het Amsterdam Museum, gaat zes stadsmusea in Berlijn leiden. Zijn opvolgster in Amsterdam krijgt ook een pittige klus: een nieuwe locatie zoeken voor het museum.

Hoe kan het dat de directeur van het Amsterdam Museum naar Duitsland wordt gehaald om daar leiding te gaan geven aan vijf Berlijnse stadsmusea en een zesde dat nog gebouwd moet worden? Paul Spies was zelf ook „best even verrast” toen hij het telefoontje kreeg waarmee hem werd gevraagd op deze baan te solliciteren. Maar hij wil ook niet al te bescheiden zijn. Hij weet wel waarom ze juist hém wilden hebben. „Dat komt door onze tentoonstelling Amsterdam DNA, waar bezoekers in drie kwartier kunnen zien wat de succesfactoren van deze stad zijn.”
Toen Spies zeven jaar geleden aantrad bij het museum zei hij meteen dat er „IKEA-shortcuts” in de looproute moesten komen. Hij had er al eerder als freelancer tentoonstellingen ingericht en daarbij was hem één ding duidelijk geworden: „Toeristen die naar Amsterdam komen, willen in korte tijd een heleboel dingen doen, die hebben geen zin om urenlang door een museum te lopen en alle tekstbordjes te lezen.”
Spies liet een snelle route ontwikkelen waarbij vier thema’s, het ‘DNA’ van Amsterdam, de rode draad vormen: ondernemerschap, vrijdenken, creativiteit en burgerschap. De bezoekcijfers, die altijd onder de 200.000 lagen, gingen omhoog. Afgelopen jaar kwamen er 222.000 bezoekers. Daarnaast gingen 205.000 mensen kijken naar de groepsportretten uit de Gouden Eeuw die het Amsterdam Museum tot 2017 tentoonstelt in de Hermitage.
En daarom willen ze hem nu in Berlijn. Een van zijn belangrijkste opdrachten wordt daar het inrichten van 4.500 meter tentoonstellingsruimte in het Humboldt Forum, een prestigieus herbouwproject van het in 1950 gesloopte Berliner Stadtschloss. In het nieuwe complex worden zes instellingen gevestigd, waaronder vier musea. Over vier jaar moet het heropenen; Spies heeft een half jaar de tijd om een plan te ontwikkelen voor ‘zijn’ verdieping.
Eén-op-één de formule uit Amsterdam kopiëren is hij niet van plan. „Ik wil die ruimte gebruiken om de rol van Berlijn in de wereldgeschiedenis te laten zien. Het Humboldt Forum wordt niet voor niets genoemd naar de ontdekkingsreiziger Alexander von Humboldt. Onze verdieping kan de brug vormen tussen de tentoonstelling op de begane grond, over de geschiedenis van het stadspaleis, en de twee volkenkundige musea op de bovenverdiepingen. De brug tussen Berlijn en de wereld, zogezegd.”
Hij denkt dat Neil McGregor, de directeur van het British Museum die net naar Berlijn is gehaald om de samenwerking binnen het Humboldt Forum in goede banen te leiden, blij zal zijn met zijn aanbod. „Elke van de betrokken instituten heeft nu zijn eigen plan voor de inrichting. Hij is aangesteld als intendant om daar meer samenhang in te brengen.”
In Duitsland moet Spies meer rekening houden met de wensen van de politiek dan in Nederland. Het telefoontje dat hem naar Berlijn haalde, kwam van de staatssecretaris van cultuur van de deelstaat Berlijn, Tim Renner. Die zit ook in de raad van toezicht. „Ik maak daar wel eens opmerkingen over, zo van: Tim, in Nederland kan dat helemaal niet. Wij hebben cultural governance. Jullie moeten daar nog wel een keer over nadenken. Aan de andere kant: het grote voordeel is dat politici in Duitsland alleen maar méér geld aan cultuur willen besteden. Ik heb twee weken na mijn benoeming 65 miljoen euro gekregen om het Märkisches Museum te verbouwen.”
Verwaarloosd stadsmuseum
Dat is Spies’ andere grote klus in Berlijn: de verbouwing van dit verwaarloosde Berlijnse stadsmuseum en het daarbij horende Marinehaus. Hij keert zich naar Judikje Kiers, de directeur van Museum Ons’ Lieve Heer op Solder en het Bijbels Museum, zijn opvolgster in Amsterdam. Ze is tijdens het gesprek binnengekomen in zijn werkkamer en aangeschoven aan tafel. Dat was de afspraak, want dan kon Spies eerst vertellen over Berlijn. „Hoeveel heeft jouw verbouwing gekost?”, vraagt Spies aan haar.
In september heropende Ons’ Lieve Heer op Solder, een zeventiende-eeuws woonhuis met op zolder een katholieke schuilkerk, na een verbouwing van zes jaar. „Dat kostte 11 miljoen euro”, zegt Kiers.
„Ja, die 65 miljoen euro die ik krijg in Berlijn is niet mis”, zegt Spies. „Maar dat Marinehaus kun je beter Ruïnehaus noemen. Daar moet echt heel wat aan vertimmerd worden. En het Märkisches Museum is heel erg verouderd, dat heeft geeneens een klimaatinstallatie.”
Wat hij in elk geval snel wil veranderen is de naam van het Märkisches Museum. „Ik heb bij mijn sollicitatiegesprek gezegd: welke toerist weet nou dat dit het historisch museum van Berlijn is?” Hoe het dan wel moet heten, weet hij nog niet. ‘Historisch’ is ook geen woord waarmee je toeristen trekt, vindt hij.
In Amsterdam doopte hij het Amsterdams Historisch Museum per 2011 om in Amsterdam Museum. „Maar dat blijkt toch ook weer een nadeel te hebben”, weet hij nu. „Het museum wordt zelfs door Nederlanders het ‘emsterdem mjoesiejum’ genoemd. Het heeft het imago van een toeristenmuseum. Nederlandse bezoekers weten ons niet genoeg te vinden. Dat heeft ook met de ligging te maken, verborgen tussen de Nieuwezijds Voorburgwal en de Kalverstraat. De verdubbeling van ons bezoekersaantal door de tentoonstelling in de Hermitage bewijst dat de locatie echt uitmaakt. Die groepsportretten hadden we ook al hier laten zien. Maar toen kwamen er veel minder bezoekers. Het had hier gewoon geen smoel, het gebouw is te krap.”
De Amsterdamse Kunstraad deed eind 2014 de aanbeveling aan de gemeente om het museum te verhuizen naar een gebouw waar de collectie beter tot haar recht komt. De wethouder cultuur, Kajsa Ollongren, heeft het advies overgenomen. Judikje Kiers begint haar directeurschap dus ook met een flinke klus.
Spies en zijn staf hebben samen twee scenario’s voor de verhuizing bedacht. In het ene krijgt het museum één nieuw gebouw met drie ingangen, voor elke doelgroep één: de toeristen, de museumkaarthouders en de Amsterdammer met ‘museumvrees’. „Dan kun je voor elke doelgroep presentaties op maat inrichten”, zegt Spies.
In het tweede scenario blijft DNA, de toeristentrekpleister, in het Burgerweeshuis zitten, en wordt voor de rest van de collectie een nieuw gebouw gezocht. Daarnaast moet het museum zoveel mogelijk ‘de wijk in’, om de Amsterdammers te bereiken die zelf niet naar het museum gaan. Het museum experimenteert daar nu al mee door af en toe tentoonstellingen in te richten in culturele centra in de wijken. „Ik heb al veel gebouwen aangeboden gekregen, zoals het gebouw waar eerst Energetica, het museum voor techniek en energie, in zat”, zegt Kiers. „Maar het lijkt me de verkeerde volgorde om eerst voor een gebouw te kiezen en dan te bedenken wat we daarin gaan doen.”
Scheepvaartmuseum
Wat vindt Kiers van het voorstel van Kees van Twist, de oud-directeur van het Groninger Museum? Hij stelt voor om een nieuwe Museumkwartier te ontwikkelen op het marineterrein aan de Kattenburgerstraat. Het Amsterdam Museum zou daar in zijn visie moeten worden samengevoegd met het Scheepvaartmuseum. „Wat ik meteen heb gemerkt, is dat iedereen wel een idee heeft over de verhuizing”, zegt Kiers. „Ik ga er vanaf maart fris naar kijken. Eerst moeten we een programma van eisen schrijven. Er is ook nog geen budget, of een tijdpad. Helemaal niks, behalve een aantal denkrichtingen.”
Zelf ziet zij het stadsmuseum van de toekomst vooral als een „netwerk over de stad heen”. Daarom wil ze de huidige locatie niet opgeven als er een nieuw pand wordt gevonden. „Het Burgerweeshuis maakt deel uit van de parelketting van verhalen die wij door de stad rijgen.”
Bij die ‘parels’ hoort ook Museum Willet-Holthuysen, een zeventiende-eeuws grachtenpand waarin het Amsterdam Museum de geschiedenis laat zien van een verzamelaarsechtpaar dat er in de negentiende eeuw woonde. Een andere parel is het Cromhouthuis, waarin op de bovenverdieping het Bijbels Museum is gevestigd. In dit grachtenpand wordt op de lagere verdiepingen met collectiestukken van het Amsterdam Museum het verhaal verteld van de invloedrijke Amsterdamse familie Cromhout.
Opgeteld bestierden Spies en Kiers de afgelopen jaren samen vijf musea. „Sinds 2010 werken we intensief samen onder de naam Amsterdam Heritage Museums”, zegt Kiers. „Onder die paraplu dienen we ook één gezamenlijke subsidieaanvraag in bij de gemeente.” Zou het dan niet logisch zijn als zij directeur werd van alle vijf de musea tegelijk? Zij kent ze tenslotte als geen ander.
„Ik ga er niet over”, zegt Kiers. „Het is aan de besturen van de musea en de raad van toezicht van het Amsterdam Museum om daar een zorgvuldige afweging in te maken. Voor Ons’ Lieve Heer op Solder en het Bijbels Museum is het ook belangrijk de eigen identiteit te koesteren. Heb je daar een eigen directeur voor nodig of niet, dat is de vraag waar zij zich nu op moeten beraden.”


Foto William Rex: Kees Kaldenbach

donderdag 11 februari 2016

Dikke bakken voor EU-kopstukken op Marineterrein


zondag 7 februari 2016

Alan Turingschool wint Amsterdamse schoolprijs en wil naar Marineterrein



Vanaf het moment dat Neelie Kroes in De Wereld Draait Door het Marineterrein claimde als startup-centrum van Nederland, is deze wens telkens weer als een voldongen feit gepresenteerd door personen en organisaties die hier belang bij hebben. Zelfs de gemeenteraad van Amsterdam voelde op een gegeven moment de hete adem in de nek van deze zichzelf telkens opnieuw opblazende proefballon.
Afgelopen jaar schreef de gemeente een wedstrijd uit voor vernieuwende schoolconcepten. Maar liefst 124 initiatieven werden beoordeeld en 4 scholen krijgen nu steun om ook daadwerkelijk te starten. Zo ook de Alan Turingschool. En ze willen zich vestigen op het Marineterrein.

Uit het juryrapport:

Alan Turing – VVE/PO/VO
De ouders en onderwijsmensen achter de Alan Turingschool vinden dat het onderwijs beter
kan en moet. Het huidige onderwijs sluit onvoldoende aan op de technologische en
maatschappelijke ontwikkelingen en voegt te weinig waarde toe. Dit geldt voor moeilijker
lerende kinderen, of kinderen die in bepaalde vakken zwak zijn en in andere sterk, maar ook
voor de zeer getalenteerde leerlingen. Gebaseerd op Alan Turing. Hij stond aan de basis van
de kunstmatige intelligentie en beschikte over een unieke combinatie van eigenschappen
die wij als leidraad nemen voor wat wij onze leerlingen willen bijbrengen: rekenen en taal,
logica, nieuwsgierig denken, abstract denken, inventiviteit, creativiteit, makervaardigheden,
kennisvakken, gezondheid en sport, doorzettingsvermogen en het
vermogen goed met anderen samen te werken.
Vernieuwen betekent vooral: anders organiseren. Dat doen wij aan de hand van de
nieuwste wetenschappelijke inzichten omtrent excellent onderwijs, dat bovendien gelijke
kansen creëert voor kinderen uit verschillende sociale klassen. Zo biedt de Alan
Turingschool een traploze overgang van primair naar voortgezet onderwijs, die een kind op
zijn eigen snelheid kan maken. Daarnaast willen we een school zijn die beter aansluit op het
leven van een druk gezin. De Alan Turingschool is een integraal kindcentrum, open van 8 tot
18 uur, 45 weken per jaar, waar ruimte is voor verlengde schooltijd, huiswerk en
ontspanning. Vier ambities staan centraal: foutloos rekenen, schrijven en lezen; denkende
doeners; breed opgeleide wereldburgers, gezondheid
Verwacht startjaar: schooljaar 2018-2019
Schoolgrootte: onduidelijk
Locatie: Marine terrein (Centrum)
De Alan Turingschool heeft een intentieverklaring met ASKO over verdere samenwerking Initiatiefnemer: Fleur Gribnau

Beetje jammer van de overbodige spatie in Marineterrein. Maar ja, zelfs het Rijksmuseum heet tegenwoordig RIJKSSPATIEMUSEUM...
De reden voor de school om zich op het Marineterrein te willen vestigen is de aanwezigheid van startups en creatieve bedrijven. Hierdoor zou een soort uitwisseling van kennis moeten ontstaan.
Punt is natuurlijk dat nog lang niet zeker is of er een substantiële startup-community gaat blijven als het terrein uiteindelijk ontwikkeld gaat worden. Neelie Kroes heeft het allang niet meer over het Marineterrein en enkel andere startup-goeroes claimen het terrein nog steeds mede in haar naam. De school zou zich natuurlijk uitstekend op tijdelijke basis in één van de binnenkort leegkomende gebouwen kunnen vestigen, maar een definitieve plek lijkt me in dit stadium een wat voorbarige wens. De huidige (vooralsnog tijdelijke) huurders hebben niet voor niets een beperkte huurperiode gekregen van de Rijksoverheid, die de panden op dit moment nog in bezit heeft en verhuurt. 

Het Parool over de Alan Turingschool:

ALAN TURINGSCHOOL Abstract denken en inventiviteit Het liefst zouden de mensen achter de Alan Turingschool een gebouw op het Marineterrein krijgen. Tussen de creatieve ondernemers die hier gevestigd zitten past hun school, geïnspireerd op de getalenteerde wetenschapper Alan Turing, uitstekend. Leerlingen van 4 tot 18 jaar kunnen er straks terecht voor onderwijs dat aansluit bij de technologische vernieuwingen van onze moderne wereld. Hierbij ligt de nadruk op het ontwikkelen van je talenten langs kernthema's als rekenen en taal, logica, nieuwsgierig denken, abstract denken en inventiviteit. "Bovendien bieden we een traploze overgang van basis- naar voortgezet onderwijs, die elk kind op zijn eigen tempo kan maken," zegt schoolmaker Martin Bootsma. Een integraal kindcentrum moet de school worden, waar kinderen het hele jaar door terechtkunnen voor onderwijs en buitenschoolse activiteiten. Of dat onder eigen of andermans bestuur zal zijn, is nog niet duidelijk. Momenteel zijn er gesprekken gaande met het katholieke en oecumenische schoolbestuur ASKO. Bootsma: "We houden alle opties open." Wanneer wil hij de eerste leerlingen ontvangen? "Als het aan mij ligt in 2016 al, maar dat is wellicht wat optimistisch. Augustus 2017 zou ook een heel mooi moment zijn."


UPDATE: De school vestigt zich toch niet op het Marineterrein, maar gaat een samenwerking aan met basisschool De Pool op Wittenburg, onderdeel van de ASKO-groep.

Makerversity uit Londen opent binnenkort filiaal op Marineterrein



De verbouwing van gebouw 27E op het Marineterrein is voltooid en nadat al geruime tijd bekend was dat het gebouw toch niet gebruikt zou worden voor het Nederlandse EU-voorzitterschap, is men op zoek gegaan naar een nieuwe huurder. Dat is het Britse Makerversity geworden. Zij bieden een platform voor creatieven uit de nieuwe, meer kleinschalige 'maakindustrie', door onder andere huisvesting en gespecialiseerde apparatuur beschikbaar te stellen. Daarnaast vragen zij de makers hun kennis te delen met anderen.
Makerversity is sinds 2013 actief in Londen en komt nu dus ook naar Amsterdam.






Andy Hutt op de website van Makerversity over de komst naar Amsterdam:

As you may or may not know, since 2013, Makerversity has been building Europe’s most exciting community of maker businesses from its HQ at Somerset House in London. This year Makerversity looks to make its first permanent venture outside of the UK, in Amsterdam. Close to London and at the heart of the world’s creative industry, Amsterdam marks an exciting next step for the Makerversity community.
Our mission at Marineterrein is to support and grow a diverse selection of The Netherlands’ most exciting maker start-ups whilst up-skilling the next generation of Amsterdam’s creative and practical minds, to prepare young people for high-value jobs in cutting edge industries.

Across 2000sqm, Makerversity at Marineterrein will house two hundred of Europe’s leading creative makers exploring new technologies and new economies. Alongside co-working space there will be state-of-the-art prototyping and fabrication workshops, a ‘maker’ cafe, public events and dedicated learning facilities for our education programme – ‘Makerversity DIY’.

Our location in Amsterdam is exceptional. Marineterrein is an island only a stone’s throw from Centraal Station and it also boasts an amazing Naval heritage, akin to that of Somerset House. The space continues to draw parallels with our London home by bringing formerly unused space back into the public domain, after 400 years as a naval base. Makerversity will be leading Marineterrein’s transformation into a future-facing campus of creative industry.

“Amsterdam is a city well-known as a cultural and creative force with an entrepreneurial mindset,” said Tom Tobia, one of Markerversity’s founders. “It has huge potential to become Europe’s start-up capital but within the start-up community there’s a huge range of needs. For many, access to messy space is as important as shiny client-friendly space. Often ideas flourish as a result of peer collaborations and feedback sessions as much as with venture capital. Crucially, we look to strike a balance of both. This is why our new home at Marineterrein; an iconic location with ‘shiny’ shared working and social space and an adjoining warehouse ideal for workshops is so exciting for us. Amsterdam is the perfect place for Makerversity to build our next community of doers, those who like to get stuck in, have fun, share ideas and let their work do the talking.”

Makerversity is looking for all manner of members to join us in Amsterdam, from designers to hackers, engineers to wearable technologists, inventors to makers. We want to create a space to showcase an array of creative skillsets. As in London, at Marineterrein we will provide 20% of our memberships at subsidised rates, while 10% of our memberships will be free to charities and pioneering businesses run by under 25s.

Makerversity Amsterdam and London will also have reciprocal memberships, so anyone who joins us will have access to working, making and learning facilities at heart of two of Europe’s most exciting cities.

Foto's Makerversity

Timelapse-video van bouw tijdelijk Europagebouw op Marineterrein




Opdrachtgever: Ministerie van buitenlandse zaken 
Producent: VandePunt Filmproducties

VandePunt Filmproducties meldt het volgende op Vimeo:


Voor het voorzitterschap van de EU is er op het Marineterrein in Amsterdam een immens congrescentrum van 8.000 m2 gebouwd. Het komende halfjaar zal deze tijdelijke accommodatie onderdak bieden aan ministers, leden van de Europese Commissie en ambtenaren die in Nederland bijeenkomen. Het complex is energiezuinig en wordt na het voorzitterschap gedemonteerd en hergebruikt.
In opdracht van het Ministerie van Buitenlandse zaken mocht VandePunt Filmproducties uit Gemert deze bouw in beeld brengen doormiddel van een Timelapse. Met constant 3 en op sommige dagen zelfs 6 camera’s werd de gehele bouw, die enkele maanden in beslag nam vastgelegd. Na een speurwerk door ruim 400 gigabite aan foto’s en film is de timelapse gemonteerd tot een korte film en is de complete bouw te zien in bijna 2 minuten.
Eigenaren Carl van de Wetering en Puck Mickers van VandePunt zijn zeer tevreden: “Het is prachtig om te zien dat de mensen bij het ministerie en ook de bouwers van Neptunus Structures erg enthousiast en tevreden zijn met het eindresultaat. Het is een paar maanden lang goed communiceren en plannen met diverse partijen om alles goed en op tijd in beeld te krijgen. Het team van VandePunt kan inmiddels alle ruimtes van het gebouw wel dromen en we hebben alle daken van het Marineterrein beklommen om de mooiste shots te schieten. We zijn dan zelf ook enorm trots op deze gave timelapse film.

Blogarchief