Marineterrein Amsterdam

Een onafhankelijk blog van een Kattenburger over de herontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. Van een gesloten enclave naar een plek voor iedereen. Blog Marineterrein gaat door als marinekwartier.com

dinsdag 10 juli 2018

Nieuwe samenwerkingsafspraken Rijksvastgoedbedrijf en brief aan gemeenteraad over claim Defensie op Marineterrein



Hieronder de samenwerkingsafspraken tussen gemeente en het Rijksvastgoedbedrijf en de brief van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Rijksvastgoedbedrijf 
Datum 9 juli 2018

Samenwerkingsafspraken Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam

Uitgangspunten
1. Het ministerie van Defensie, de gemeente Amsterdam en het Rijksvastgoedbedrijf ontwikkelen samen met de Rijksbouwmeester het Marineterrein Amsterdam en zetten daarvoor hun samenwerking voort. Uitgangspunt is om, in een gemeenschappelijke zoektocht naar mogelijkheden en win-win situaties op het Marineterrein, een internationaal innovatiemilieu te ontwikkelen met voldoende ruimte voor innovatie, werkgelegenheid, scholing en wonen.
2. Daarbij wenst defensie op het marineterrein zichtbare aanwezigheid voor inzet bij veiligheidsissues met een helikopterlandingsplaats en een geschikte locatie om de grote opgave op het gebied van werving en selectie te kunnen realiseren, waarbij een colocatie met sportvoorzieningen noodzakelijk is.
3. Partijen zijn het erover eens dat het daarbij van belang is waar mogelijk een verbinding met de omliggende (woon)wijken te creëren, zowel in ruimtelijk als in sociaal-economisch opzicht, passend binnen het stedenbouwkundig concept van de ontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam.
4. Partijen zullen samen met de rijksbouwmeester, uitgaande van de afgesproken hoogwaardige stedelijke functie, de komende periode gezamenlijk de uitwerking ter hand nemen. Als leidende principes bij de uitwerking is gekozen voor 1. verdichting van de bebouwing, 2. medegebruik waar mogelijk, waarbij in elk geval gedacht wordt aan de sportlocatie en mogelijk het evenementengebouw, en 3. aandacht voor het inpassen van terreinafscheidingen in het stedenbouwkundig concept.

Nadere afspraken
5. Defensie verschuift zijn aanwezigheid fasegewijs naar het terreindeel waarop het defensieterrein wordt ontwikkeld. Het tempo van verschuiven wordt bepaald in overleg tussen partijen en wordt vastgelegd. De ruimte die vrijkomt is beschikbaar voor herontwikkeling. Defensie is bereid de netto grondopbrengsten deels in te zetten voor de hoogwaardige ontwikkeling van het defensieterrein.
6. Het huidige gebruik op het reeds vrijgegeven terrein houdt zijn positie. De ontwikkeling komst fasegewijs tot stand, in aansluiting op het tempo waarin de defensieactiviteiten verschuiven. Deze fasering vormt onderdeel van de uitwerking.
7. Onderzocht wordt hoe en waar binnen het defensieterrein een helikopterplaats wordt gerealiseerd die veilig is en het overige gebruik van het Marineterrein Amsterdam niet onnodig hindert. Het gebruik van de huidige helikopterplaats wordt zo snel mogelijk afgebouwd omdat dit het gebruik van het terrein belemmert.
8. Over het depot van het Scheepvaartmuseum worden nadere afspraken gemaakt.
9. De voorwerf blijft onbebouwd.

Proces
10. De burgemeester en de wethouder EZ/Marineterrein brengen deze voorgestelde uitwerking in het College van B&W van 10 juli 2018 en de wethouder EZ/Marineterrein in de Raadscommissie RO van 11 juli 2018.
11. De minister van Defensie informeert haar collega’s over deze voorgestelde uitwerking voor het zomerreces.
12. Bij accordering worden lopende huurcontracten op het vrijgegeven terrein en aangegane huurverplichtingen gerespecteerd. Concreet betekent dit dat voor Codam (gebouw 39) en AMS (gebouw 27W) door Defensie in overleg voldoende ruimte wordt gemaakt voor bouw en gebruik. Bij voorkeur voor 1 september 2018, in afwachting van verplaatsing van de ondergrondse infrastructuur, is het hek verplaatst tot ruime afstand, zo mogelijk tot voorbij de bestaande helikopterplaats. Het Projectbureau continueert zijn functie.
13. Bij accordering maken de gemeente Amsterdam (penvoerder) en het Rijksvastgoedbedrijf, uitgaande van de concept-Nota van Uitgangspunten, een aangepaste Nota van Uitgangspunten voor het terrein die kan rekenen op goedkeuring van de gemeenteraad. De Rijksbouwmeester treedt hierbij op als adviseur. Defensie (via H-DVM) wordt hierin betrokken.

----------------------------------------------------------------------------------------------

Aan de leden van de Amsterdamse gemeenteraad
Datum 10 juli 2018

Onderwerp:


Nadere informatie Marineterrein Amsterdam

Zeer geachte leden van de Amsterdamse gemeenteraad,

Vorige week bent u geïnformeerd over de recente ontwikkelingen rond het Marineterrein Amsterdam. Daarbij hebben wij u toegezegd dat u nader zou worden geïnformeerd na afloop van een volgend bestuurlijk overleg. Dit overleg heeft plaatsgevonden op 5 juli jl. Met deze brief informeert het college u over het proces en over de uitgangspunten die in het bestuurlijk overleg in samenspraak met het Rijk zijn geformuleerd voor de verdere ontwikkeling van het Marineterrein.

Achtergrond
Sinds 2011 werken het Rijk en de gemeente Amsterdam samen aan de ontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. De afspraken voor deze gezamenlijke ontwikkeling zijn vastgelegd in de Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam, welke op 5 december 2013 is ondertekend. De essentie hiervan is de ontwikkeling van het terrein tot internationaal toonaangevend nieuw stuk stad met een mix van kennisinstellingen, werken, wonen en recreëren. Waar de nadruk zowel ligt op talentontwikkeling en innovatieve bedrijvigheid als op wonen en elkaar ontmoeten in een aantrekkelijke openbare ruimte van groen en water. In de jaren na ondertekening van de bestuursovereenkomst zijn meerdere stukken voor de planvorming voor het Marineterrein door Rijk en gemeente opgesteld en bekrachtigd (waaronder de principenota en een concept Nota van Uitgangspunten), waarin deze ontwikkeling verder is uitgewerkt. Defensie zou, conform de afspraak uit de Bestuursovereenkomst, op 1 juli 2018 het terrein grotendeels vrijgeven voor verdere ontwikkeling.


Heroverweging Defensie
Op 13 juni jl. heeft het Rijksvastgoedbedrijf in de Stuurgroep Marineterrein gemeld dat Defensie haar positie op het terrein heroverweegt. Daarbij is aangedrongen op een bestuurlijk overleg op zeer korte termijn. Op 19 juni jl. heeft het Rijk tijdens een bestuurlijk overleg kenbaar gemaakt een groot deel van het Marineterrein voor gebruik door Defensie te willen behouden. Vervolgoverleg vond plaats op 29 juni jl. De gemeente Amsterdam heeft het Rijk gemeld dat de gemeente Amsterdam zo spoedig mogelijk afspraken wil maken over het hervatten van de ontwikkeling zoals overeengekomen in de Bestuursovereenkomst uit 2013. Defensie heeft daarop aangegeven wat de beweegredenen zijn een groter deel van het Marineterrein voor eigen gebruik te willen behouden. Kort samengevat zijn deze redenen de veranderde veiligheidssituatie en de zichtbare aanwezigheid van Defensie in Amsterdam. Daarvoor wilde Defensie ongeveer de helft van het terrein afgesloten houden.

Daarom is op 5 juli jl. wederom overleg gevoerd. Voorafgaand daaraan is gezamenlijk verkend of en in welke mate de ambities van beide partijen verenigbaar zijn in een ontwikkeling die recht doet aan a.) wat partijen met de Bestuursovereenkomst beoogd hebben en b.) de wensen van Defensie om zichtbaar aanwezig te blijven in Amsterdam. Tijdens dit overleg hebben de partijen geconcludeerd dat de ontwikkeling zoals tot nu toe was bedacht, zal wijzigen. De manier waarop de ontwikkeling alsnog plaats kan vinden wordt onderzocht op basis van een aantal in het bestuurlijk overleg gezamenlijk geformuleerde uitgangspunten. Deze zijn als bijlage bij deze brief opgenomen.

De gemeente Amsterdam en het Rijk blijven met elkaar in gesprek en onderzoeken samen of het mogelijk zal zijn alsnog tot een aangepaste ontwikkeling te komen die zowel ten goede komt aan de stad als aan Defensie. Wij hopen u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Met de meeste hoogachting,
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam

Blogarchief