WOB-verzoek overdracht Marineterrein
In september 2018 heb ik een verzoek om informatie bij de overheid ingediend inzake de overdracht van het Marineterrein te Amsterdam. Dit op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur (WOB).
Van de gemeente Amsterdam had ik vrij snel de documenten binnen. Het ministerie van Binnenlandse Zaken was wat trager, maar Defensie spande de kroon. Die hadden maar liefst 5 maanden (!) nodig om 13 documenten te leveren. Voor de duidelijkheid: de wettelijke termijn is maximaal 8 weken met een kleine uitloop om derden te raadplegen.
Hieronder enkele van mijn conclusies op basis van de verstrekte informatie.
Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam
In december 2013 hebben de toenmalige ministers Hennis van Defensie en minister Blok van Wonen en Rijksdienst samen met de Amsterdamse wethouder Van Poelgeest de Bestuursovereenkomst Ontwikkeling Marineterrein Amsterdam ondertekend. Hierin staat onder andere dat Defensie zich uiterlijk 1 juli 2018 van het terrein zou hebben teruggetrokken en in principe aan de gemeente Amsterdam zou worden verkocht.
Defensie komt terug op afspraken
Begin juli 2018 wordt echter duidelijk dat Defensie niet van plan is te vertrekken. De Gemeenteraad van Amsterdam reageert verbijsterd. Jarenlang is aan de overdracht gewerkt en plotseling komt het ministerie met voor veel raadsleden onduidelijke argumenten om te willen blijven.
De nieuwe minister van Defensie Bijleveld reageert in november op vragen in de Tweede Kamer. Zij stelt dat de krijgsmacht het terrein toch nodig heeft.
Kort gezegd op basis van twee argumenten:
- Defensie heeft het terrein nodig voor terrorismebestrijding
- Defensie heeft het terrein nodig als aantrekkelijke wervingslocatie
Beide argumenten worden door Kamerleden en Amsterdamse raadsleden in twijfel getrokken. Bijleveld wil echter geen verdere toelichting geven op haar argumenten voor het aanhouden van een kazerne in het centrum van Amsterdam. Ondanks een motie die door een meerderheid van de Tweede kamer wordt aangenomen waarin om meer informatie wordt verzocht, weigert de minister tot op de dag van vandaag opheldering te geven over haar precieze beweegredenen.
Oktober 2017 - Minister Dijkhoff bevestigt conclusies Amsterdam inzake veiligheid
Terug naar 2017.
Uit een brief van toenmalig defensieminister Klaas Dijkhoff van 11 oktober 2017 blijkt dat het in 2014 aangetreden Amsterdamse college van B&W met Defensie heeft gesproken over de bredere functie die het terrein dan nog vervult openbare orde, veiligheid en terrorismebestrijding. Dijkhoff stelt Amsterdam gerust en meldt in de brief:
"Daarin is geconcludeerd dat Defensie ook na juli 2018 desgewenst kan bijdragen aan de openbare orde en veiligheid in Amsterdam, maar niet meer vanaf het Marineterrein. De gemeente Amsterdam heeft vastgesteld dat er voor openbare orde en veiligheid in de gemeente en in de regio goede alternatieven voorhanden zijn. [...] Het belang van terrorismebestrijding onderschrijf ik ten volle. Maar die kan ook na het vertrek van Defensie van het Marineterrein onverminderd doorgaan."
De huidige Amsterdamse wethouder Kock die het Marineterrein in zijn portefeuille heeft bevestigt dit ook in een interview met Het Parool (20 november 2018):
December 2017 - Staatssecretaris Knops van Binnenlandse Zaken heeft een idee
Op 26 oktober 2017 wordt Raymond Knops (CDA) beëdigt als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken. Rijksvastgoed is onderdeel van zijn portefeuille. De voorbereidingen voor de overdracht en tijdelijke invulling van het Marineterrein zijn grotendeels in handen van deze dienst.
Knops is opgeleid als officier aan de Koninklijke Academie in Breda en was tot 2001 werkzaam bij de Koninklijke Luchtmacht. In 2004 en 2005 werd hij enkele maanden als reservist uitgezonden naar Irak.
Knops heeft dus veel ervaring met diverse defensietaken, en geeft daar ook in zijn functie als staatssecretaris van Binnenlandse Zaken blijk van, zo lezen we in een nu vrijgegeven nota van de Hoofddirecteur Beleid van het Ministerie van Defensie.
Knops oppert bij het Ministerie van Defensie, dat inmiddels onder leiding staat van zijn partijgenoot Ank Bijleveld, het idee om op het Marineterein in Amsterdam ruimte te behouden voor een algemene operationele veiligheidsfunctie van Defensie. Hij doet dit zonder de gemeente hierover in te lichten. Uit de nota blijkt dat hij de uitgestelde besluitvorming in de Amsterdamse gemeenteraad over de toekomstige invulling van het terrein wil aangrijpen om op de bestuursovereenkomst uit 2013 terug te komen.
Uit de nota van 12 december 2017:
"Dit zou mogelijk zijn omdat de gemeente Amsterdam de Nota van Uitgangspunten voor de ontwikkeling van het terrein te laat ter besluitvorming aan de gemeenteraad aanbiedt."
Amsterdam zou hierdoor volgens Knops in gebreke blijven. Dat de gemeenteraad hier niet eenvoudig uit wist te komen komt echter door de aanhoudende inmenging van Rijksvastgoed in de toekomstplannen voor het terrein. Kortweg is de vraag of het terrein een bedrijventerrein moet worden of dat er voornamelijk woningen komen. Binnenlandse Zaken hamert telkens weer op het belang van een 'innovatieve' invulling met slechts enkele woningen voor kenniswerkers. Een meerderheid van de gemeenteraad is het hier niet mee eens en een definitief besluit over de Nota van Uitgangspunten wordt uitgesteld. Knops grijpt hierop zijn kans en probeert alsnog het terrein in rijkshanden te houden.
Conclusies Nota Hoofddirectie Beleid Ministerie van Defensie
De nota van de Hoofddirectie Beleid van het Ministerie van Defensie geeft enkele conclusies over de aanwezigheid van Defensie op het Marineterrein te Amsterdam.
De twee eerder genoemde argumenten van minister Bijleveld (openbare orde en wervingsmogelijkheden) komen duidelijk aan de orde en worden hierin van tafel geveegd:
"Het MEA (Marine-Etablissement Amsterdam, red.) werd de afgelopen decennia regelmatig ingezet voor grote evenementen: als parkeerplaats in geval van grote ontvangsten in het Koninklijk Paleis en als uitvalsbasis voor de ME en andere politie-eenheden in geval van grootschalige ordeverstoring. [...]
De afgelopen jaren kwam verschillende malen de vraag op of het MEA vanwege dit soort functies in de sfeer van openbare orde en veiligheid wel kon worden gemist [...] Defensie hield zich hierbij afzijdig, omdat het, zoals gezegd, niet om defensietaken ging. Onlangs bevestigde de directeur Grond en Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam dat wethouder Van der Burg ervan op de hoogte is dat er voor deze functies alternatieven voorhanden zijn.
[...]
Defensie heeft geen operationeel belang bij het behoud van een groter terreindeel dan vastgelegd in de Bestuursovereenkomst. Het na juli 2018 resterende defensieterrein is voldoende voor het Dienstencentrum Personeel en Logistiek (DCPL). Mocht het DCPL met het oog op extra wervingsinspanningen nog wat extra terrein nodig hebben, dan biedt de Bestuursovereenkomst hiervoor de mogelijkheid.
[...]
Het belang van de rijksoverheid.
Sinds Defensie in 2011 te kennen gaf het MEA te willen afstoten, heeft geen enkel ministerie zich gemeld met het oog op het behoud van een terreindeel voor bedoelde veiligheidsfuncties."
De Hoofddirectie Beleid ziet dus niet in waarom staatssecretaris Knops Defensie vraagt om het terrein aan te houden voor taken waar de krijgsmacht helemaal niet voor verantwoordelijk is en waarvoor ook al tijden duidelijk is dat daar alternatieven voor zijn.
Vastgoedbelangen
Uit andere stukken blijkt dat het andere onderdelen van het ministerie van Defensie voornamelijk om vastgoedbelangen gaat. Er is weer geld en men kan dus nieuwbouw plegen. De locatie van het MEA is bekend en heeft een bepaalde uitstraling die men niet kwijt wilt. Men wil op een andere manier personeel gaan werven en daar is ruimte voor nodig. Dat er al verschillende malen allerlei alternatieven zijn aangeboden door de stad Amsterdam blijft vervolgens onbesproken.
Conclusie: geen operationeel belang & uitbreiding werving en selectie kan elders
De belangrijkste conclusie die je uit de vrijgegeven documenten uit deze WOB-procedure kunt trekken is dat Defensie geen operationeel belang heeft bij het aanhouden van het Marineterrein. Of dat in ieder geval de Hoofddirectie Beleid en de voormalige minister Dijkhoff dit belang eind 2017 niet zien.
Duidelijk is ook dat al meerdere malen is erkend dat de overgebleven taken die Defensie in de hoofdstad wil vervullen niet noodzakelijk op het huidige Marineterrein gehuisvest hoeven te worden.
De vraag is of wethouder Kock hier in de lopende onderhandelingen met het Rijk op zal blijven wijzen. Amsterdam staat voor de haast onmogelijke taak voldoende woningen te realiseren voor haar inwoners. Het Marineterrein is een ideale plek om een deel van deze opgave te kunnen verwezenlijken.
Defensie blijft voor de meeste Amsterdammers zeker welkom in de stad, maar volgens sommigen zou het Rijk op het gebied van de invulling van de openbare ruimte in Amsterdam best een toontje lager mogen zingen. Daarnaast vragen velen zich af waarom Binnenlandse Zaken zich ongevraagd wil gaan bemoeien met de openbare orde in de stad.
Documenten Gemeente Amsterdam:
https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/wob-besluiten/wob-besluit-22/
Documenten Ministerie van Defensie:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2019/03/13/besluit-wob-verzoek-marine-etablissement-amsterdam
Documenten Ministerie van Binnenlandse Zaken:
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/wob-verzoeken/2019/03/28/besluit-wob-verzoek-over-marinekazerne-te-amsterdam