Voor de volledigheid het verslag van de Raadscommissievergadering van 16 januari jongstleden:
Vergaderdatum Woensdag 16 januari 2019 van 19.30 uur tot 23.15 uur
12 Ontwikkelingen Marineterrein.
Nr. BD2018-016379
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ begint met de quote ‘je kunt beter ruzie hebben met een wijze dan vriendschap met een dwaas’. Zij weet niet of de wethouder haar een wijze volksvertegenwoordiger vindt, maar als dat zo is dan wil zij diens kwalificatie van de vorige commissievergadering toen hij haar oprecht bedoelde vragen bespottelijk noemde graag scharen onder ‘ruzie met een wijze’. Dan is dat ook maar uitgesproken. Zij meent dat de wethouder overreageert als het Marineterrein ter sprake komt. Zij weet niet of dat komt omdat hij nog altijd gefrustreerd is over de gang van zaken met Defensie, wat zij zich kan voorstellen, maar zij roept hem op daar zo snel mogelijk overheen te stappen, zodat hij als een leeuw en niet als een lam kan vechten voor de belangen van de stad. Daar heeft hij zelf ook belang bij, want dan kunnen ze in Den Haag niet denken dat de wethouder ruzie maakt met iedereen, ook met zijn eigen gemeenteraad. Zij hoort graag van de wethouder hoe het bestuurlijk overleg van vandaag verliep. Wat is daar uitgekomen? Verder begrijpt zij de beantwoording op haar schriftelijke vragen niet. In juli had de wethouder het over een nieuw plan met het Rijk. Nu, bij de beantwoording van de schriftelijke vragen, spreekt hij over ‘slechts een verkenning’. Zij krijgt daar graag een opheldering op. Zij vraagt zich ook af hoe het zit met die onenigheid met Defensie, want hoe kan het dat de minister zegt dat de heer Kock zich eerst bij haar moet melden in plaats van eerst bij de media in geval van onenigheid, terwijl de wethouder in zijn beantwoording zegt dat hij de minister meermalen van zijn ongenoegen op de hoogte heeft gesteld. Wie moet zij nu geloven?
Mevrouw TIMMAN hoorde mevrouw Naoum Néhmé zojuist zeggen dat de wethouder moest vechten als een leeuw en niet als een lam, maar tegelijkertijd moet hij ook zijn emoties in bedwang houden en niet zo veel ruzie maken met Defensie. Wil mevrouw Naoum Néhmé nu dat de wethouder zich als een leeuw opstelt of als een lam?
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ wijst erop in juli ook gezegd te hebben de wethouder liever als een tijger te willen zien, omdat zij vindt dat hij te snel bij het kruisje getekend heeft. Hij heeft een andere afweging gemaakt. Zij houdt hem aan die afweging. Vervolgens wil zij weten wat plan B is mochten de bestuurlijke overleggen nergens toe leiden. Is de stad goed voorbereid op allerlei scenario’s?
Mevrouw VAN RENSSEN weet dat mevrouw Naoum Néhmé graag ziet dat de wethouder vecht voor de stad. In haar optiek heeft de wethouder dat ook gedaan. Het signaal dat de minister boos is door de houding van de wethouder betekent dat er inderdaad gevochten is als een leeuw of een tijger voor de belangen van Amsterdam. Daarom begrijpt zij niet waarom mevrouw Naoum Néhmé nu zo verbolgen is, omdat de minister zich in haar wiek geschoten voelt.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ zou nog altijd willen dat de wethouder als een tijger vecht. Dat wil echter niet zeggen dat hij dus openlijk ruzie moet maken met de minister van Defensie en dat ook nog in de media gaat uiten.
Mevrouw VAN RENSSEN wil weten of mevrouw Naoum Néhmé het niet beter vindt zich achter de wethouder te scharen dan op deze manier hier een punt van te maken.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ vindt het niet tactisch om eerst te zeggen met Defensie mee te gaan denken over een nieuw plan om vervolgens te zeggen dat Defensie zich aan de oorspronkelijke afspraken moet houden. Zij begrijpt het daarom niet meer.
De heer BAKKER wil er niet de hele dierentuin bij halen, maar wil vooral weten wat mevrouw Naoum Néhmé zelf wil met betrekking tot het Marineterrein. Volgens hem is de coalitie vrij duidelijk over wat zij van het Marineterrein wil.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ wil dat de wethouder consistente strategieën uitvoert, zoals dat door hemzelf gewenst wordt geacht.
De heer BAKKER herhaalt zijn vraag wat mevrouw Naoum Néhmé nu precies wil met het Marineterrein.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ verwijst naar de discussie die hier twee jaar geleden over gevoerd is.
De heer VAN SCHIJNDEL is van mening dat niet geprobeerd moet worden nu hier de onderhandelingstactieken van de wethouder te gaan evalueren. Hij hoort graag wat de opvatting van de VVD is over de bestuursovereenkomst zoals die er lag en waarop Defensie toch is teruggekomen. Wat is de kracht dan van zo’n bestuursovereenkomst?
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ roept de heer Van Schijndel op de verslagen van de debatten die hierover gevoerd zijn erop na te slaan.
Wethouder KOCK heeft heel hard zitten nadenken over de vraag welk dier hij zou willen zijn, misschien een vos … een lastig probleem. Hij zal daar nog nader over nadenken. Hij heeft vanochtend een goed en constructief overleg gehad met de minister en de staatssecretaris. Dat gesprek loopt nog steeds, daarom gaat hij liever niet inhoudelijk in op dat gesprek. Feit is wel dat Amsterdam zich samen met andere partijen vier jaar lang ingezet heeft om tot een plan te komen. Dat plan lag er afgelopen zomer, maar Defensie gaf vervolgens aan liever toch iets anders te willen. Vervolgens is onderzocht/verkend of er toch niet nog iets anders mogelijk is. Die gesprekken lopen nu. Hij denkt dat het goed is als er geen overhaaste beslissingen genomen worden, zeker niet in deze situatie waarin partijen het nog niet met elkaar eens zijn over wat er moet gebeuren. Daarom vraagt hij de commissie/de raad hem wat tijd te gunnen. Hij heeft er vertrouwen in dat er uiteindelijk een oplossing komt. Dat wordt wellicht niet de gewenste perfecte oplossing, maar hij acht het wel zijn taak om ervoor te zorgen dat het een zo goed mogelijke uitkomst is voor Amsterdam. Men is het er nog steeds over eens dat het doel is om op het Marineterrein een mooi innovatiedistrict te maken met voldoende ruimte voor woningen en bedrijven. Daar houdt hij aan vast door een verstandig gesprek te voeren met de partners en door vooral geen overhaaste beslissingen te nemen. Het gaat hier niet om een Brexit en de wethouder is van mening dat er geen plan B nodig is. De grond is eigendom van Defensie. Amsterdam wil daar iets ontwikkelen en daar zullen beide partijen het dan wel eens over moeten worden.
12 Ontwikkelingen Marineterrein.
Nr. BD2018-016379
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ begint met de quote ‘je kunt beter ruzie hebben met een wijze dan vriendschap met een dwaas’. Zij weet niet of de wethouder haar een wijze volksvertegenwoordiger vindt, maar als dat zo is dan wil zij diens kwalificatie van de vorige commissievergadering toen hij haar oprecht bedoelde vragen bespottelijk noemde graag scharen onder ‘ruzie met een wijze’. Dan is dat ook maar uitgesproken. Zij meent dat de wethouder overreageert als het Marineterrein ter sprake komt. Zij weet niet of dat komt omdat hij nog altijd gefrustreerd is over de gang van zaken met Defensie, wat zij zich kan voorstellen, maar zij roept hem op daar zo snel mogelijk overheen te stappen, zodat hij als een leeuw en niet als een lam kan vechten voor de belangen van de stad. Daar heeft hij zelf ook belang bij, want dan kunnen ze in Den Haag niet denken dat de wethouder ruzie maakt met iedereen, ook met zijn eigen gemeenteraad. Zij hoort graag van de wethouder hoe het bestuurlijk overleg van vandaag verliep. Wat is daar uitgekomen? Verder begrijpt zij de beantwoording op haar schriftelijke vragen niet. In juli had de wethouder het over een nieuw plan met het Rijk. Nu, bij de beantwoording van de schriftelijke vragen, spreekt hij over ‘slechts een verkenning’. Zij krijgt daar graag een opheldering op. Zij vraagt zich ook af hoe het zit met die onenigheid met Defensie, want hoe kan het dat de minister zegt dat de heer Kock zich eerst bij haar moet melden in plaats van eerst bij de media in geval van onenigheid, terwijl de wethouder in zijn beantwoording zegt dat hij de minister meermalen van zijn ongenoegen op de hoogte heeft gesteld. Wie moet zij nu geloven?
Mevrouw TIMMAN hoorde mevrouw Naoum Néhmé zojuist zeggen dat de wethouder moest vechten als een leeuw en niet als een lam, maar tegelijkertijd moet hij ook zijn emoties in bedwang houden en niet zo veel ruzie maken met Defensie. Wil mevrouw Naoum Néhmé nu dat de wethouder zich als een leeuw opstelt of als een lam?
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ wijst erop in juli ook gezegd te hebben de wethouder liever als een tijger te willen zien, omdat zij vindt dat hij te snel bij het kruisje getekend heeft. Hij heeft een andere afweging gemaakt. Zij houdt hem aan die afweging. Vervolgens wil zij weten wat plan B is mochten de bestuurlijke overleggen nergens toe leiden. Is de stad goed voorbereid op allerlei scenario’s?
Mevrouw VAN RENSSEN weet dat mevrouw Naoum Néhmé graag ziet dat de wethouder vecht voor de stad. In haar optiek heeft de wethouder dat ook gedaan. Het signaal dat de minister boos is door de houding van de wethouder betekent dat er inderdaad gevochten is als een leeuw of een tijger voor de belangen van Amsterdam. Daarom begrijpt zij niet waarom mevrouw Naoum Néhmé nu zo verbolgen is, omdat de minister zich in haar wiek geschoten voelt.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ zou nog altijd willen dat de wethouder als een tijger vecht. Dat wil echter niet zeggen dat hij dus openlijk ruzie moet maken met de minister van Defensie en dat ook nog in de media gaat uiten.
Mevrouw VAN RENSSEN wil weten of mevrouw Naoum Néhmé het niet beter vindt zich achter de wethouder te scharen dan op deze manier hier een punt van te maken.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ vindt het niet tactisch om eerst te zeggen met Defensie mee te gaan denken over een nieuw plan om vervolgens te zeggen dat Defensie zich aan de oorspronkelijke afspraken moet houden. Zij begrijpt het daarom niet meer.
De heer BAKKER wil er niet de hele dierentuin bij halen, maar wil vooral weten wat mevrouw Naoum Néhmé zelf wil met betrekking tot het Marineterrein. Volgens hem is de coalitie vrij duidelijk over wat zij van het Marineterrein wil.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ wil dat de wethouder consistente strategieën uitvoert, zoals dat door hemzelf gewenst wordt geacht.
De heer BAKKER herhaalt zijn vraag wat mevrouw Naoum Néhmé nu precies wil met het Marineterrein.
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ verwijst naar de discussie die hier twee jaar geleden over gevoerd is.
De heer VAN SCHIJNDEL is van mening dat niet geprobeerd moet worden nu hier de onderhandelingstactieken van de wethouder te gaan evalueren. Hij hoort graag wat de opvatting van de VVD is over de bestuursovereenkomst zoals die er lag en waarop Defensie toch is teruggekomen. Wat is de kracht dan van zo’n bestuursovereenkomst?
Mevrouw NAOUM NÉHMÉ roept de heer Van Schijndel op de verslagen van de debatten die hierover gevoerd zijn erop na te slaan.
Wethouder KOCK heeft heel hard zitten nadenken over de vraag welk dier hij zou willen zijn, misschien een vos … een lastig probleem. Hij zal daar nog nader over nadenken. Hij heeft vanochtend een goed en constructief overleg gehad met de minister en de staatssecretaris. Dat gesprek loopt nog steeds, daarom gaat hij liever niet inhoudelijk in op dat gesprek. Feit is wel dat Amsterdam zich samen met andere partijen vier jaar lang ingezet heeft om tot een plan te komen. Dat plan lag er afgelopen zomer, maar Defensie gaf vervolgens aan liever toch iets anders te willen. Vervolgens is onderzocht/verkend of er toch niet nog iets anders mogelijk is. Die gesprekken lopen nu. Hij denkt dat het goed is als er geen overhaaste beslissingen genomen worden, zeker niet in deze situatie waarin partijen het nog niet met elkaar eens zijn over wat er moet gebeuren. Daarom vraagt hij de commissie/de raad hem wat tijd te gunnen. Hij heeft er vertrouwen in dat er uiteindelijk een oplossing komt. Dat wordt wellicht niet de gewenste perfecte oplossing, maar hij acht het wel zijn taak om ervoor te zorgen dat het een zo goed mogelijke uitkomst is voor Amsterdam. Men is het er nog steeds over eens dat het doel is om op het Marineterrein een mooi innovatiedistrict te maken met voldoende ruimte voor woningen en bedrijven. Daar houdt hij aan vast door een verstandig gesprek te voeren met de partners en door vooral geen overhaaste beslissingen te nemen. Het gaat hier niet om een Brexit en de wethouder is van mening dat er geen plan B nodig is. De grond is eigendom van Defensie. Amsterdam wil daar iets ontwikkelen en daar zullen beide partijen het dan wel eens over moeten worden.