Organische ontwikkeling
Ter Avest twijfelt over de gekozen 'organische' ontwikkeling van het gebied. Hij mist de energie die zou moeten ontstaan bij het vrijkomen van een stukje Amsterdam dat zo lang afgesloten is geweest.
Daarnaast mist hij transparantie en openheid. Hij ziet wel een bottom-up benadering doordat men input vraagt van jonge, betrokken buurtbewoners, maar is hier nogal pessimistisch over. Enclavevorming ligt op de loer en de doelgroep van het terrein zou al grotendeels zijn vastgesteld.
Dat de huidige eigenaar, de Rijksoverheid, geduld vraagt snapt Ter Avest wel, maar hij mist een eindvisie. Ik mis die eindvisie ook wel eens, maar omdat sommige toekomstplannen zo destructief kunnen uitpakken vind ik de huidige gereserveerdheid toch wel prettig. Langzaamaan; zien wat de stad vraagt.
Ter Avest noemt de houding van de overheid bij de huidige invulling van het terrein weinig democratisch. Dat gaat mij wat ver. De Rijksoverheid is op dit moment volledig eigenaar en kiest voor een zeer ingehouden vorm van (tijdelijke) ontwikkeling. De Gemeente Amsterdam zal gaan werken aan een bestemmingsplan (dat is er nu niet!) wat ter goedkeuring zal moeten worden voorgelegd aan de gemeenteraad. Tot die tijd zal er sowieso geen nieuwbouw plaatsvinden en hopelijk zal men ook niets slopen voordat er enig plan of einddoel is verwoord. Het is trouwens nog maar de vraag of de Gemeente Amsterdam het terrein zal kunnen aankopen. Zo niet, dan zal het wellicht in handen vallen van een projectontwikkelaar.
Einddoel Marineterrein
Wat grappig is, is dat Ter Avest eerst vraagt om een duidelijk einddoel, maar aan het einde van zijn stuk gaat pleiten voor permanente tijdelijkheid, een zogeheten freespace. In zijn eigen woorden klinkt dat als volgt:
"Vrijeruimtes die ruimte geven aan het debat over democratisering, toekomst, openbaarheid, emancipatie, diversiteit en de verhouding van bewoners tot de stad. Een vrijeruimte die permanent ruimte biedt voor tijdelijkheid. Juist in een stad die worstelt met haar eigen succes en waar scheidslijnen in de samenleving steeds zichtbaarder worden.Het terrein wordt dan geen over-geanalyseerde plek waar de lucky few zich mag vestigen, maar metamorfoseert in een eigenwijs en open park waar van alles mag en kan. Dit ‘Marinepark’ vormt dan samen met het Vondelpark en het Westerpark een gelijkvormige driehoek in de stad: een plek voor ontspanning, een plek voor cultuur, en een plek voor debat. Dit unieke stukje stad krijgt gestalte en invulling vanuit de maatschappij – haaks op het zo gesloten verleden. De zoektocht naar de toekomst van het Marineterrein wordt dan een zoektocht van en naar de identiteit van Amsterdam zelf."
Integratie Kattenburg
Vrijheid, blijheid? Geef mij dan toch maar een enigszins omlijnd einddoel. Met onder meer functies voor Kattenburg die nu ontbreken. Want in vrijwel alle stukken die er over het Marineterrein worden geschreven wordt vergeten dat het zich op een eiland bevindt waar ook nog een woonwijk ligt waar bijna 2000 mensen wonen. Een wijk met een roerig verleden en met een voorheen nogal homogene groep bewoners die niet altijd serieus werd genomen. Die houding begint langzaam te veranderen, maar of dat voor zo'n groot project als het Marineterrein genoeg is moet nog maar blijken. De muur die het Marineterrein afscheidt van de rest van het eiland wordt door velen als een voldongen feit gezien, maar kan natuurlijk grotendeels worden afgebroken. Dit zou de integratie tussen beide delen zeer bevorderen. Een student Landschapsarchitectuur van de Wageningen Universiteit heeft hiervoor een mooi plan geschreven, maar hierover later meer.
Het vrijwel geheel slopen van de huidige woningen op Kattenburg, zoals in het door Ter Avest zo geprezen ontwerp van een groep studenten van de Academie van Bouwkunst Amsterdam wordt voorgesteld, is natuurlijk ook een 'oplossing' voor dit 'probleem'. Na 40 jaar alweer een sloopronde... Kattenburg blijft keer op keer weinig bespaard. Spannende tijden in ieder geval voor deze mooi gelegen hectares!