Marineterrein Amsterdam

Een onafhankelijk blog van een Kattenburger over de herontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. Van een gesloten enclave naar een plek voor iedereen. Blog Marineterrein gaat door als marinekwartier.com

woensdag 12 december 2018

VVD-raadslid Néhmé verwijt wethouder Kock zig-zag-strategie inzake strijd om Marineterrein

Vandaag zou de Raadscommissie Ruimtelijke Ordening van de Amsterdamse gemeenteraad op verzoek van de VVD de ontwikkelingen rond het Marineterrein bespreken. Door tijdgebrek bleef het bij een korte schermutseling tussen VVD-raadslid Néhmé en wethouder Kock. De zaak is doorgeschoven naar de volgende commissievergadering.

De weigering van Defensie om zich aan de in 2013 met de gemeente gemaakte afspraken te houden heeft voor een bekoelde relatie tussen minister Bijleveld en wethouder Kock gezorgd. De Amsterdamse VVD wilde daarom specifiek de uitlatingen van beide bestuurders bespreken en horen wat de te volgen stappen zullen zijn om het beste voor de stad te bewerkstelligen. Néhmé sprak van zig-zag-strategie als het om de huidige handelswijze van de wethouder gaat.

Wethouder Kock wees er fijntjes op dat de VVD-fractie in de Tweede Kamer tegen een motie met de vraag om meer informatie aan minister Bijleveld had gestemd. Tenslotte noemde hij de insinuatie dat hij de zaken niet goed behartigt bespottelijk. In januari zal er weer een bestuurlijk overleg plaatsvinden met Defensie.
Wordt vervolgd.

Update 14-12-2018: het onderwerp blijkt toch naar de algemene vergadering van de gemeenteraad van woensdag 19 december te zijn doorgezet en niet naar de volgende commissievergadering Ruimtelijke Ordening.


Hieronder de eerste actualiteit voor 12 december en daaronder de tweede actualiteit voor 19 december. De vraagstelling is iets kritischer geworden.


----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------


woensdag 28 november 2018

Defensie weigert, ondanks motie Tweede Kamer, besluit Marineterrein verder toe te lichten

Het Parool berichtte vandaag over een tegenstribbelende Minister van Defensie in de soap rond het Marineterrein.

Dinsdag nam de Tweede Kamer een motie aan waarin het kabinet wordt verzocht meer informatie te leveren inzake het besluit van Defensie om een substantieel groter deel van het Marineterrein te behouden dan in 2013 met de gemeente Amsterdam was afgesproken. Ondanks deze eis van het parlement heeft minister Bijleveld laten weten hier voorlopig niet aan te voldoen. Ze wil wachten tot na een overleg tussen het ministerie en de gemeente op 16 januari 2019.

Ook nam ze een besluit dat je als simpelweg kinderachtig kunt bestempelen. De motie draagt de regering op de Tweede Kamer eerst te informeren alvorens stappen worden gezet met betrekking tot de heroverweging. Dat wil zeggen, ga niet investeren op het deel van het terrein waar Defensie nu nog aanwezig is voordat de onderhandelingen compleet zijn afgerond. Iets waar Defensie, vooruitlopend op de zaak, overigens wel al plannen voor had. 
Bijleveld wil nu echter ook het publiek toegankelijk maken van een extra deel van het terrein, zoals gepland voor 1 januari 2019, niet door laten gaan. "Omdat de Kamer ons gevraagd heeft geen onomkeerbare stappen te zetten", aldus de minister. Maar dat is natuurlijk de boel omdraaien. Als er iets is dat niet onomkeerbaar zou moeten zijn, dan is het juist het vasthouden aan de grond die nu nog in handen is van Defensie. Dat betekent dat de krijgsmacht geen nieuwe piketpalen moet gaan slaan die later weer moeilijk te verwijderen zijn. Dàt was het doel van de motie.

De koude oorlog tussen Defensie en de Republiek Amsterdam duurt voorlopig voort.

Het artikel uit Het Parool van woensdag 28 november:



dinsdag 27 november 2018

Tweede Kamer eist argumenten van kabinet voor aanhouden Marinekazerne Amsterdam

De vorige week ingediende motie van Kamerlid Belhaj (D66) is vandaag aangenomen door de Tweede Kamer.
In de motie wordt het kabinet opgedragen de Kamer te informeren over alle financiële implicaties en nut en noodzaak van het voornemen tot de heroverweging van het Marine Etablissement Amsterdam alvorens stappen worden gezet met betrekking tot de heroverweging.
VVD, CDA en de PVV hadden overigens geen behoefte aan meer informatie en stemden tegen de motie.



vrijdag 23 november 2018

Wethouder Kock wil alsnog hele Marineterrein van Defensie: 'Vasthouden aan afspraak'

Wethouder Udo Kock was vandaag te gast bij AT5.
Van de website:

Wethouder Udo Kock wil dat het ministerie van Defensie alsnog het gehele marineterrein aan Amsterdam verkoopt zodat de stad er 1400 woningen kan gaan bouwen. 'Wij vinden dat we aan de oorspronkelijke afspraak moeten vasthouden', zegt hij vanavond in AT5's Park Politiek.

Deze week kwam Kock in aanvaring met minister van Defensie Ank Bijleveld. Zij vindt juist dat Amsterdam zich aan een andere afspraak moet houden, namelijk dat Defensie toch een groot deel van het terrein behoudt.

'Verbaasd en teleurgesteld'
Kock ziet dat anders. In 2013 al maakte burgemeester Van der Laan een afspraak met het ministerie dat Amsterdam in 2018 het marineterrein zou kopen. Samen met Defensie en de Rijksgebouwendienst werden plannen gemaakt voor een nieuwe stadswijk. Groot was de verrassing voor Kock dan ook toen hij vlak voor de zomer te horen kreeg dat de krijgsmacht bijna driekwart van het terrein toch wilde houden. 'We waren heel erg verbaasd en teleurgesteld. En die teleurstelling heb ik niet onder stoelen en banken geschoven.'

Niet nodig voor veiligheid
Kock is het ook niet eens met de aangedragen argumenten van minister Bijleveld. Zo zou de marine het terrein nodig hebben om Amsterdam te kunnen beveiligen bij grote evenementen. 'Wij vinden dat we het daarvoor niet nodig hebben. In 2013 is er al gekeken of het nodig was om het te behouden uit veiligheidsoverwegingen, die was er toen niet. In 2015 is er nog een keer naar gekeken, maar we kwamen we tot dezelfde conclusie.'

Naar Sloterdijk?
Dan blijven over het personeels- en vergadercentrum dat Defensie graag op Kattenburg wil aanhouden. De Tweede Kamer vroeg deze week aan de minister of dat per se op het duurste stukje grond van Nederland moest. 'Een legitieme vraag lijkt me', zegt Kock, 'maar ik snap best dat Defensie in Amsterdam wil blijven. Dat wil ik ook. Dus we hebben hen een aantal suggesties gedaan, zoals het Sparck-gebouw op Sloterdijk, voor hun personeelsafdeling en hun vergaderzalen.'

Houden aan afspraak
Kock wil zich dus aan de eerste afspraak uit 2013 houden en 1400 woningen op het gehele terrein kunnen bouwen. Verder is volgens hem nu de Tweede Kamer aan zet om antwoorden van de minister te krijgen op haar vragen. Kock: 'Als Defensie blijft dwarsliggen moeten we kijken of we op een deel kunnen, maar dat lijkt me heel erg lastig en heeft niet onze voorkeur. Of we doen helemaal niks, dan blijft het terrein van Defensie en loopt Amsterdam een fantastisch project mis.'

Klik op de foto om de video met het hele interview te bekijken.



VIDEO: debat Marineterrein in Tweede Kamer (21 november 2018)

Afgelopen woensdag (21 november 2018) debatteerde de Tweede Kamer met de minister van Defensie Bijleveld over de Defensiebegroting in het algemeen en op zeker moment over de soap rond het Marineterrein in het bijzonder.
In de video hieronder zie je de vragen van 3 Kamerleden, de reactie van de minister en een ingediende motie. Totale duur: ruim 20 minuten.

De sprekers:
Isabelle Diks (GroenLinks)
Sadet Karabulut (SP)
Salima Belhaj (D66)
Minister Bijleveld (VVD)

Kijk hier voor de uitgeschreven tekst van Kamerleden en minister:





Parool: 'Ergernis over landjepik Marineterrein'

Het Parool meldde gisteren het volgende:



Ergernis over landjepik
Marineterrein: Gemeente en Kamer hekelen besluit Defensie te blijven in hartje Amsterdam

Defensie zou het Marineterrein overdragen aan de stad, maar bedacht zich. De gemeente legt zich er niet bij neer, tot ongenoegen van de minister.
HANNEKE KEULTJES EN RUBEN KOOPS


Minister Ank Bijleveld van Defensie reageert gepikeerd op pogingen van de Amsterdamse wethouder Udo Kock om via de Tweede Kamer toch een groter deel van het Marineterrein in handen te krijgen. "Als wethouder Kock vindt dat die met voeten zijn getreden, moet hij niet bij de krant of bij de Tweede Kamer melden, maar bij mij. Hij heeft zich niet gemeld." Volgens Bijleveld waren er juist goede afspraken gemaakt met Amsterdam over de nieuwe verdeling van het terrein.

Tijdens een debat in de Tweede Kamer sprak GroenLinks-Kamerlid Isabelle Diks van een 'bestuurlijke schoffering', omdat Defensie in juni plots terugkwam van in 2013 gemaakte afspraken over de teruggave van het marinecomplex. SP-Kamerlid Sadet Karabulut noemde Defensie 'een onbetrouwbare partner voor mijn stad'. Dat ergerde Bijleveld zichtbaar. "Ik werp die aantijging verre van mij," reageerde zij gisteravond. "Als ik op mijn werkkamer afspraken maak met deze wethouder, de waarnemend burgemeester en ambtenaren en dat wordt vervolgens besproken in de raadscommissie, dan is het afspraak is afspraak."
'Laat het aan ons'

Bijleveld noemt uitspraken van Kock in Het Parool van dinsdag 'niet ordentelijk'. Kock zei dat er geen veiligheidsanalyse ten grondslag ligt aan het besluit van Defensie op het marinecomplex te blijven. Bijleveld verwerpt dat. "De hoofdstad is regelmatig het terrein van grootschalige evenementen. Het Marine Establishment is de enige locatie die via lucht, weg en water bereikbaar is. En we willen ook zichtbaar blijven in de stad."

Regeringspartij D66 riep Bijleveld op om geen onomkeerbare stappen te zetten totdat de Kamer is geïnformeerd over 'alle financiële implicaties en nut en noodzaak'. Bijleveld wilde daar niks van weten. "Op 1 januari wil ik weer een aantal gebouwen overdragen aan de gemeente Amsterdam. Laat het aan ons." Wel beloofde ze de Kamer nader te informeren over de financiën en beweegredenen van Defensie. De hoofdstad en het ministerie onderhandelen momenteel over een nieuwe verdeling van de gronden. De Rijksbouwmeester maakt schetsen waarin zowel de stad als Defensie aan hun trekken zal komen.
Sportcomplex delen

Volgens de defensieminister is de samenwerking tussen haar departement en Amsterdam juist 'eendrachtig'. Bijleveld stelt dat er in de toekomstige plannen ruimte is 'voor een heleboel woningen'. Hoeveel van de geraamde 1400 huizen er kunnen worden gerealiseerd, is nog niet bekend.

Het ministerie van Defensie laat weten dat er wordt nagedacht over gedeeld gebruik van onderdelen van de marinekazerne. Zo is het sportcomplex van de krijgsmacht straks in de avond- en weekenduren open voor omwonenden. Duidelijk is dat het Dienstencentrum Personeelslogistiek, verantwoordelijk voor werving van militairen, het grootste deel van de nieuwe kazerne in beslag neemt. Kock is daar verbolgen over. "Moet de afdeling personeelszaken per se op het duurste stukje grond van Nederland? We helpen graag mee om naar een alternatief te zoeken, bijvoorbeeld het Sparkgebouw in Sloterdijk, dat al in bezit is van het rijk."

De wethouder moet glimlachen om de woede van de minister. "Afspraak is afspraak? Een beetje ironisch is dat wel, want in 2013 en 2015 zijn de afspraken gemaakt dat Defensie daar weg zou gaan. Het is goed dat de Tweede Kamer nu aan Bijleveld vraagt om dat nog eens uit te leggen."


donderdag 22 november 2018

Tweede Kamerlid Belhaj (D66) dient motie in over Marineterrein

Tweede Kamerlid Belhaj van D66 diende gisteren bij het debat over de Defensiebegroting een motie in waarbij ze opheldering vraagt over de gang van zaken rond het Marineterrein in Amsterdam.

--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL
2
Vergaderjaar 2018-2019





Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019
 35 000 X

MOTIE (Nr. 58) VAN HET LID BELHAJ 
Voorgesteld 21 november 2018

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Tweede Kamer tot op heden beperkt is geïnformeerd over de intentie om de besluitvorming rondom het Marine Etablissement Amsterdam te heroverwegen;

draagt de regering op de Tweede Kamer eerst te informeren over alle financiële implicaties en nut en noodzaak van het voornemen tot de heroverweging van het Marine Etablissement Amsterdam alvorens stappen worden gezet met betrekking tot de heroverweging,

en gaat over tot de orde van de dag.

Belhaj


Minister Bijleveld: Amsterdam moet plan Marineterrein maar slikken. De pot verwijt de ketel...

Gisterenavond vond het tweede deel van het Tweede Kamerdebat over de Defensiebegroting plaats. In de ochtend, tijdens het eerste deel, waren enkele Kamerleden zeer kritisch op minister Bijleveld. Afgelopen zomer werd namelijk bekend dat de krijgsmacht het Marineterrein toch niet geheel wilde verlaten. Niet iedereen is overtuigd van nut en noodzaak van het aanhouden van een marinebasis in het centrum van Amsterdam. Daarnaast heeft de stad de schaarse grond nodig om genoeg nieuwe woningen te kunnen bouwen, zoals ook door het kabinet verwacht wordt.

De minister draaide de boel echter gewoon om. Het niet nakomen door Defensie van een afspraak uit 2013 werd even vergeten. In plaats daarvan is het wethouder Kock die zich niet aan de nieuwe afspraak van deze zomer zou houden, door naar de krant te stappen en te 'klikken' bij Tweede Kamerleden over de bezwaren van de gemeente. Die nieuwe afspraak is echter met het mes op de keel gemaakt. De wethouder had ook weinig keus, aangezien het risico bestond dat Defensie het al overgedragen deel zou terugeisen. Zij zijn tenslotte nog voor 100 procent eigenaar van de grond en gebouwen.

Nieuwe argumenten om in Amsterdam te blijven had ze niet. De stad heeft het maar te slikken. "Een man een man, een woord een woord" eindigde ze nota bene. De pot verwijt de ketel.
Hieronder het verslag.







----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Minister Bijleveld:

Dan wil ik, bijna aan het eind, nog iets zeggen over het MEA, waarover mevrouw Diks, mevrouw Belhaj en mevrouw Karabulut hebben gesproken. Ik moet zeggen dat ik wel enigszins verbaasd was over de signalen die hier naar voren kwamen en over datgene wat ik in de krant heb gelezen, omdat ik er vast van overtuigd ben dat we goed bestuurlijk overleg met Amsterdam hebben gehad. Ik heb zelf een aantal keren met wethouder Kock gesproken, en ik hecht ook aan goed bestuurlijk overleg. Mevrouw Diks weet uit mijn vorige leven en uit haar eigen vorige leven hoe ik daaraan hecht. De signalen die ik in de krant las en die u overbrengt, herken ik geenszins. Ze zijn ook niet bekend bij het RVB — dat heb ik gecheckt — net zomin als bij de projectorganisatie. In die zin hebben ze ons dus niet bereikt. Zelf ben ik er niet zo'n voorstander van om via de krant met elkaar te praten. Wat is er dan wel aan de hand? We hebben eerder dit jaar inderdaad besloten overeenkomstig onze aankondiging in de Defensienota dat we een aantal kazerneterreinen open zouden houden. Daar is een aantal van genoemd. Wij willen een groter deel van het marinecomplex in Amsterdam aanhouden dan oorspronkelijk voorzien was. We hebben daar met Amsterdam over gesproken en er uitgebreid over gecommuniceerd, ook met het nieuwe college van burgemeester en wethouders. We hebben daarbij op 19 juni jl. een afspraak gemaakt met het gemeentebestuur. Vervolgens hebben we vanuit Defensie met het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente afspraken gemaakt voor de verdere gezamenlijke ontwikkeling van dat marineterrein. Deze afspraken zijn gezamenlijk op 9 juli vastgelegd. Op 10 juli heeft het college van B en W deze afspraken goedgekeurd. De dag erna zijn ze besproken in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening. Op 11 juli hebben wij de Kamer daarover geïnformeerd. Inmiddels zijn alle betrokken partijen, dus Defensie, het Rijksvastgoedbedrijf en de gemeente Amsterdam samen met het Atelier Rijksbouwmeester in goed overleg over de uitvoering van de afspraken. Gisteren is de werkgroep nog bij elkaar geweest. Nu wordt er dus gewerkt aan hoe dat er allemaal uit gaat zien. Waarom hebben wij dat gedaan? Wij hadden daar twee argumenten voor: de veiligheidssituatie en de zichtbaarheid. Wij hebben zelfstandig een beoordeling gemaakt van de veiligheidssituatie in Amsterdam. De hoofdstad is natuurlijk regelmatig het toneel van grootschalige nationale evenementen, die niet alleen vragen om ceremoniële aanwezigheid van Defensie, maar ook om beveiliging door bijzondere eenheden als de BSB, NLMARSOF en DSI. Dat vereist nadrukkelijk wel wat. Dat is een. Ten tweede wilden wij zichtbaar aanwezig blijven in de hoofdstad en die locatie is de enige in Amsterdam die via lucht, water en land goed te bereiken is. Dat was ook een belangrijk argument. Dat hebben we dus met elkaar besproken. Nu wordt er eigenlijk eendrachtig samengewerkt aan de uitwerking en dat loopt volgens mijn vaste overtuiging extreem goed.


Mevrouw Diks (GroenLinks):
Wij hebben in dit geval blijkbaar een heel andere invulling van de woorden "eendrachtig" en "extreem goed"! Helder is dat wij hier in de Kamer steeds over zaken moeten praten waarover we het eigenlijk helemaal niet zouden moeten hoeven hebben in de Kamer. Dat betreur ik met enige regelmaat, maar blijkbaar doet dat akelige feit zich elke keer voor … U zou zeggen: hou dan uw mond.


Minister Bijleveld:
Ja, inderdaad!


Mevrouw Diks (GroenLinks):
Dat kan ook.


Minister Bijleveld:
Maar dat mag niet van de voorzitter natuurlijk.


De voorzitter:
Nee, dat is niet de bedoeling.


Mevrouw Diks (GroenLinks):
Nee, dat ben ik half met u eens. Het vervelende is dat we het steeds over een aantal van dit soort zaken moeten hebben. Daar erger ik mij aan. U kunt wel zeggen dat u vindt dat het goed gaat, maar in Amsterdam heeft niemand dat gevoel. Daar koop ik als Kamerlid dus niets voor. Mensen melden bij mij dat er iets aan de hand is, dat het, om het op zijn Fries te zeggen, "op de kop verkeerd gaat", dat afspraken worden geschonden en dat mensen zich stomverbaasd afvragen wat hen overkomt nu hun honderden miljoenen uit de hand worden geslagen. U kijkt daar anders bij. Dat zal wel; ik neem dat van u aan. De vraag is wel hoe we nu verdergaan. De bestuurlijke schoffering van Amsterdam is volgens mij echt niet iets waar het ministerie van Defensie mee bezig zou moeten zijn.


Minister Bijleveld:
Ik werp deze aantijgingen echt verre van mij. Als ik aan mijn tafel in mijn kamer op drie afspraken één afspraak maak met het college van Amsterdam, dus met de betreffende wethouder die ik in Het Parool las, de heer Kock, in aanwezigheid van de waarnemend burgemeester en van ambtenaren uit Amsterdam, dan is het voor mij: afspraak is afspraak; een man een man, een woord een woord. Als de heer Kock dan vindt dat de bestuurlijke afspraken met voeten zijn getreden, moet hij zich niet bij de Kamer melden, maar bij mij. Ik heb namelijk een afspraak met hem. Hij heeft geen afspraak met de Kamer. Ik heb vandaag nog geverifieerd of hij zich heeft gemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf, dat ook aan tafel zit met de directeur-generaal Rijksvastgoedbedrijf, mevrouw Annet Bertram en met de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken, die daarvoor verantwoordelijk is, de heer Raymond Knops. Hij heeft zich daar niet gemeld. Hij heeft zich niet bij Defensie gemeld. Hij heeft zich bij u gemeld. Ik weet niet wat u ordentelijke afspraken en bestuurlijk verkeer vindt. Ik vind dat absoluut niet ordentelijk, geenszins. Als de heer Kock wat te zeggen heeft, dan meldt hij zich maar bij ons en niet via de krant en ook niet via de Kamer, bij u. Ik heb gewoon een overeenkomst die wij uitwerken. Ik werp het dus echt verre van mij.


Mevrouw Diks (GroenLinks):
Ik hoef niet op te komen voor het bestuur in Amsterdam. Het gaat mij om de houding die Defensie aanneemt ten opzichte van andere overheden, in dit geval de lokale. Daar maak ik mij zorgen over. Het gaat om de uitleg. Het gaat ook om de communicatie, om de toon die wordt gekozen. Als u het anders hebt ervaren vanuit uw positie, dan snap ik dat het akelig is dat het op deze manier in de krant komt of dat het op deze manier wordt gepresenteerd. Ik roep u dan op om spoedig met hem in overleg te gaan of hem uit te nodigen en het gesprek aan te gaan, want het heeft natuurlijk geen enkele zin om beiden vanuit een loopgraaf elkaar eens de eigen waarheid te gaan vertellen.


Minister Bijleveld:
Ik wil hier toch echt wat over zeggen, want u maakt echt een karikatuur van wat er is afgesproken. Stel dat ik een afspraak met u heb, mevrouw Diks. Ik weet dat mevrouw Diks in het verleden wethouder is geweest. Als ik als minister een afspraak heb met een wethouder, gewoon ondertekend, als u dat in uw college heeft gebracht en als het in de raadscommissie is geweest, dan hebben wij toch een afspraak? Als ik bijvoorbeeld een afspraak met u heb over het vliegveld in Leeuwarden en u denkt dat er iets mis is met die afspraak, dan komt u toch bij mij? Dan gaat u toch niet naar de Kamer lopen? Dan gaat u toch niet via de krant praten? Dat vind ik echt onordentelijk. U kunt nu niet tegen mij zeggen dat ik dan niet ordentelijk heb gehandeld of dat wij niet ordentelijk hebben gehandeld. Ik vind dit geen ordentelijk handelen. Er is nergens gemeld vandaag … De ambtenaren van Amsterdam die in die werkgroep eendrachtig werken aan de uitwerking van de afspraak die we hebben gemaakt op papier — ik heb u de data genoemd — wisten niets van deze kritiek. Ik weet niet waarom u dan volhoudt dat er bij ons iets verkeerd is. Ik zou zeggen: meneer Kock, als u wat te zeggen hebt bent u welkom. Maar ik ga hem niet uitnodigen. Dan moet hij zich maar zelf melden bij mij.


De voorzitter:
Nee, het spijt me, mevrouw Diks. We hebben wat afgesproken en u heeft mij allemaal gevraagd om streng te zijn. U mag erop terugkomen in tweede termijn. Ik heb zo'n vermoeden dat mevrouw Belhaj een vergelijkbare vraag gaat stellen, maar dat weten we nog niet.


Mevrouw Belhaj (D66):
Toch van een iets andere aard, over de rol van de Tweede Kamer. Ik kan mij niet herinneren dat wij ergens iets hebben staan over een heroverweging over dat Marine Establishment Amsterdam. Ik bekijk het eigenlijk eerder als Kamerlid, los van de goede relatie die u graag erop nahoudt met de heer Kock, een goede wethouder overigens. Ik zou graag van de minister willen weten wat de kosten zijn van het tussentijds breken van het contract dat in 2013 is afgesloten. Als we die contractbreuk inzetten, loopt Defensie dan het risico om eigenaar te worden van al het vastgoed op het terrein, inclusief restaurants? Wat zijn de totale financiële implicaties van een heroverweging, dus ook het besluit om alsnog een aantal dingen te renoveren? Is de minister bereid om de urgentie en nut en noodzaak, waar verschillende verhalen over bestaan, hier nog een keer aan te geven en anders in de tussentijd geen verdere stappen te nemen met betrekking tot de heroverweging totdat wij als Tweede Kamer zijn geïnformeerd over deze heroverweging?


De voorzitter:
Ik tel wel vijf vragen in deze interruptie. Het is bijna een debat op zich. Minister, graag kort antwoorden.


Minister Bijleveld:
Ik heb het genoteerd. Wij hebben in de Defensienota al aangeven dat wij eraan dachten om meer locaties open te houden dan de zes of zeven die wij in de Defensienota hebben genoemd, omdat wij anders zijn gaan kijken naar vastgoed en ook anders kijken naar onze aanwezigheid op verschillende plekken. Daar hebben wij op dit moment ook geld voor geraamd in onze begroting. Dan de vraag wat er dan was geraamd. In de begroting waren nog geen ontvangsten geraamd en ingeboekt voor de afstoting en de verkoop van MEA. Dat was omdat die ramingen sterk afhankelijk waren van het bestemmingsplan dat Amsterdam moest gaan maken. Wij zijn op dit moment gewoon eigenaar van al die gebouwen, nog steeds. Wij zijn nog steeds de eigenaar van alles wat daar is, ook van alles wat nu door bedrijfjes et cetera wordt gebruikt. Die gebouwen worden verhuurd door ons, of door een organisatie van de gemeente Amsterdam voor een aantal jaren aan mensen die daar gebruik van maken. Wij hadden daar geen ramingen van, omdat we niet precies wisten wat dat zou opleveren.

Wij hebben gekeken wat voor ons van belang is. Die presentie is voor ons van belang in het kader van de veiligheid. Dat is heel erg veranderd in de afgelopen jaren. Wij vinden het heel erg van belang dat wij ook present zijn in de hoofdstad met DCPL. Dat blijft op het MEA. Daar moet natuurlijk wel voor geïnvesteerd worden, net als dan in de legering geïnvesteerd moet worden. We zijn nu bezig met de Rijksbouwmeester en het Rijksatelier om daar plannen voor te maken. Daar maken we dan ramingen voor. Anderen zijn verhuisd. We zouden sowieso daar een footprint houden, want de marechaussee zou er altijd blijven. Dat is sowieso een punt dat ik hier wil ophelderen.

Wat zijn dan de consequenties? Er wordt een minder groot deel dan we oorspronkelijk van plan waren afgestoten. We hebben dus een iets lagere verkoopopbrengst, al is de prijs van de grond en de gebouwen misschien wel gestegen in de loop van de tijd. Dat weten we niet. Dat zullen we bekijken en dat kunnen we pas doen nadat de plannen waar de werkgroep nu aan werkt definitief zijn gemaakt. U zegt nu: wilt u tot die tijd niets meer doen? Het is voor Amsterdam ook niet zo gunstig als wij niks meer doen, zal ik u maar zeggen. Omdat we nu weten waar we blijven, kijken we met de Rijksbouwmeester hoe we dat precies vormgeven en kijken we met Amsterdam hoeveel woningen er kunnen worden gebouwd. Dat zijn er een heleboel, want ze kijken er daar heel anders naar. Dat heb ik vandaag nog geverifieerd.

Ehm. Niks meer doen, dat was uw vraag. Wilt u niks meer doen? Dat kan niet, want ik wil ook dingen overdragen aan Amsterdam. Ik denk dat ik ontzettende ruzie krijg met wethouder Kock als ik nu helemaal niks ga doen op verzoek van de Kamer, want ik ben van plan om per 1 januari weer een aantal gebouwen over te dragen aan de gemeente Amsterdam. De gemeente Amsterdam kan die dan tijdelijk verhuren tot zij een bestemmingsplan heeft gemaakt, tot zij een idee heeft wat zij daar precies wil doen. Dan gaan we gezamenlijk, met elkaar, aan die nieuwbouw beginnen. Als u dat zou willen — ik vind dat heel onverstandig — belemmert u dus eigenlijk ook de gemeente Amsterdam in de uitwerking van dat MEA-terrein. Dus laat het aan ons, zou ik zeggen.


De voorzitter:
Dan mevrouw Belhaj.


Mevrouw Belhaj (D66):
Toen ik in de Kamer kwam, werd ik geconfronteerd met een ander dossier. Dat is het dossier Doorn en Vlissingen. Dan ga je een beetje terug. Dan zie je de besluitvorming en dan zie je ook wat de verantwoordelijkheid is van Kamerleden. Er is nog meer gesproken over zo'n besluit dan over het besluit waarover u denkt dat u dat maakt zonder de Kamer expliciet te informeren over het nut en de noodzaak en over de financiële consequenties, ook als u zegt dat u de grondverkoop nog niet ingeboekt heeft. Stel dat het 200 miljoen is. Dan gooit u gewoon 200 miljoen weg voor iets voor P&O-mensen, die ook op andere plekken in Amsterdam prima terechtkunnen.

Voorzitter. Ik heb gevraagd om geen stappen te zetten met betrekking tot heroverweging. Alle stappen die Amsterdam afgesproken heeft met het ministerie van Defensie in 2013, mogen zo snel mogelijk in gang gezet worden. Al is het alleen maar omdat dit kabinet een opdracht heeft om 75.000 woningen te bouwen en er op die plek, geïnitieerd door Amsterdam, 1.600 woningen zouden moeten komen. Ik vind dat niet uit te leggen en ik wil echt dat de minister geen verdere stappen zet met betrekking tot de heroverweging. Anders moet ik daar een motie over indienen en dat zou ik niet nodig vinden.


De voorzitter:
Dan de minister.


Minister Bijleveld:
Voorzitter. Wij hebben de Kamer geïnformeerd bij brief op 10 juli over dat we dit van plan waren. Ik heb dat net aan u voorgelezen. De Kamer is er dus wel degelijk van op de hoogte, via Kamerstuk nr. 143 (33763). Daar staat dat in, dus de Kamer is wel degelijk geïnformeerd over dit voornemen. Wij hebben daar een overeenkomst met een gemeentebestuur over gesloten. U veronderstelt iets waar u geen basis voor heeft, want ik weet helemaal nog niet hoeveel woningen er zullen komen. De gemeente Amsterdam wist zelf overigens ook nog niet hoeveel woningen er zullen komen. Ik houd mij nu dus gewoon aan de afspraak die ik heb gemaakt met het college van Amsterdam. Die afspraak is gecommuniceerd met de gemeenteraad en met onszelf. Daar werken we op dit moment eendrachtig aan in een werkgroep. Ik zal u natuurlijk informeren over wat daar precies uitkomt. Dat kan ik op dit moment niet zeggen, want er wordt gewerkt aan wat er precies gaat gebeuren. Dat is wat ik kan doen en dat doen we gewoon samen met Amsterdam.


De voorzitter:
Mevrouw Karabulut, voordat u gaat spreken. Wij hebben geen afspraak gemaakt over het aantal interrupties, maar u heeft nu al vijf keer twee interrupties achter elkaar geplaatst. Dat is tien. Dat was het totale aantal interrupties bij de begroting Economische Zaken en Klimaat met twee bewindslieden. De staatssecretaris is nog niet eens begonnen. Ik doe dus toch een beroep mijnerzijds tot enige matiging als het zou kunnen. Is deze vraag cruciaal voor uw tweede termijn?


Mevrouw Karabulut (SP):
Nou, voorzitter, ik wil u mededelen dat ik op zich veel vragen heb voor de minister en veel minder vragen voor de staatssecretaris.


De voorzitter:
Daar ga ik u aan houden. Dat begrijpt u.


Mevrouw Karabulut (SP):
Vervolgens zou dit mijn laatste vraag aan de minister kunnen zijn als zij de andere onbeantwoorde vragen — één onbeantwoorde vraag — nog beantwoordt, waar ik zomaar van uitga. Maar ik kijk u aan, dus als u zegt: joh, doe niet …


De voorzitter:
Dan wachten we even tot de minister klaar is. Als het dan echt moet, wil ik misschien over mijn hart strijken. De minister.


Minister Bijleveld:
Over Amsterdam heb ik het mijne gezegd. Voor mij is het: een man een man, een woord een woord. Dat heeft u begrepen.



woensdag 21 november 2018

Tweede Kamer over soap Marineterrein: 'Defensie onbetrouwbare partner' en 'Nut en noodzaak van aanhouden kazerne onduidelijk'

Uit het verslag van het Tweede Kamerdebat over de Defensiebegroting van vandaag:

Begroting Defensie 2019

Isabelle Diks, GroenLinks

“Voorzitter. In Amsterdam is onrust ontstaan omdat Defensie zonder enige vorm van overleg heeft besloten om het Marineterrein van Defensie in het hart van de stad, in weerwil van eerdere afspraken, toch te blijven gebruiken. Het lijkt me niet te veel gevraagd om bij zulke drastische wijzigingen in vastgoedplannen gemeenten in een vroeg stadium te betrekken en goed en constructief met hen te overleggen.

Het doet me erg denken aan de manier waar Defensie de voorgenomen verhuizing van de marinekazerne naar Vlissingen aanpakte. Ook daar werd niet naar de gemeente Utrechtse Heuvelrug geluisterd en handelde Defensie eigenmachtig. Ik begrijp goed dat de politieke leiding bij Defensie haar eigen belangen nastreeft, maar dat zijn wat GroenLinks betreft niet altijd de juiste belangen. Ik wil de staatssecretaris verzoeken of zij voor toekomstige vastgoedprojecten bij voorname wijzigingen in eerdere afspraken decentrale overheden eerder wil betrekken.”

Sadet Karabulut, SP

“Helemaal tot slot, voorzitter, ga ik even naar mijn stad: Amsterdam. De bewindspersonen lijken een onbetrouwbare partner voor Amsterdam. Het Marineterrein in Amsterdam is mooi en zou conform afspraken in 2013 door Defensie in zijn geheel teruggegeven worden aan de Amsterdammers — wij hebben daar hele mooie plannen voor — omdat die basis niet meer gebruikt zou worden. Nu blijkt dat dit jaar de bewindspersonen en de Defensieorganisatie mijn stad meedeelde dat dit toch niet het geval blijkt. Volgens mij ontbreekt de onderbouwing, maar vooral kun je niet zo omgaan met je partners. Ik zou daar dus graag duidelijkheid over willen en hoop dat dit mooie stukje Amsterdam binnenkort weer toekomt aan de Amsterdammers.”

Salima Belhaj, D66

“Een van mijn collega's refereerde er al aan: het belang van de toekomst van het Marine-Etablissement is wat D66 betreft onduidelijk. Ik hoop dat de minister vandaag wil aangeven wat nut en noodzaak zijn en wat de financiële dekking daarvan is.”



dinsdag 20 november 2018

Gaat de Tweede Kamer het Ministerie van Defensie terugfluiten inzake het Marineterrein?


De Tweede-Kamercommissie Defensie bracht in juni 2018 een werkbezoek aan het Marine-Etablissement 

Het Parool meldt vandaag het volgende:

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Kan Amsterdam straks toch gaan bouwen op het Marineterrein?

In een uiterste poging het Marineterrein toch te kunnen bebouwen, heeft Amsterdam de hoop gevestigd op de Tweede Kamer. 'Defensie heeft nut en noodzaak voor het openhouden niet aangetoond.'



DOOR: HANNEKE KEULTJES EN RUBEN KOOPS 20 NOVEMBER 2018

Wethouder Udo Kock (Marineterrein) praat zich al sinds het begin van de zomer de blaren op de tong. In juni kreeg hij geheel onverwachts van het ministerie van Defensie te horen dat het Marine Etablissement Amsterdam tóch in gebruik blijft als marinebasis.

Van de 12,7 hectare in hartje stad mag de gemeente niet het héle terrein, zoals in 2013 nog met het rijk was afgesproken, maar hoogstens de helft in gebruik nemen voor nieuwbouw.
Daarmee kunnen de plannen van de stad de prullenbak in. Er zouden 1400 woningen verrijzen - maar dat kan niet meer. "Op de helft kun je niet zomaar 700 woningen neerzetten. Dan wordt het dichtbebouwd terrein," weet Kock.
"Het was juist de bedoeling om er een open gebied van te maken met een park en innovatieve bedrijvigheid. Dit is second best."

Nieuwe investeringen
Kock heeft zijn laatste hoop gevestigd op de Tweede Kamer, die het ministerie kan terugfluiten. Woensdag wordt daar de begroting van het ministerie van Defensie behandeld. Daarin staan, na decennia van krimp, investeringen ter waarde van honderden miljoenen euro's voor de Nederlandse krijgsmachtOok blijven een aantal kazernes open die vanwege eerdere bezuinigingen op de nominatie stonden gesloten te worden. De Amsterdamse marinebasis is er daar een van. In 2011 werd bedacht dat het terrein zou worden afgestoten, sindsdien werkten gemeente en Defensie samen aan nieuwbouwplannen. Tot Defensie er een streep door zette.
Maar regeringspartij D66 - ook de partij van wethouder Kock - en oppositiepartij GroenLinks zetten nadrukkelijk vraagtekens bij de draai die het ministerie heeft gemaakt.

"Ik vind dat Defensie geen nut en noodzaak van het openhouden van het Marineterrein heeft aangetoond," stelt D66-Kamerlid Salima Belhaj. "De Kamer is niet geïnformeerd over de kosten die het handhaven van de basis met zich meebrengt. Die staan niet in de Defensienota en ook niet in de begroting."
De verkoop van het complex zou Defensie naar verluidt eenmalig rond de 250 miljoen euro opleveren. Verder zou het de krijgsmacht en besparing opleveren omdat de jaarlijkse exploitatiekosten van 4,2 miljoen euro vervallen. Nu moet het terrein opnieuw worden ingericht - met alle kosten van dien.
Volgens GroenLinks-Kamerlid Isabelle Diks kunnen de huidige functies ook op andere plekken in Amsterdam terecht. "Ik heb van Defensie geen enkel argument gehoord waarom hun aanwezigheid op deze specifieke plek noodzakelijk is. Defensie moet stoppen met eigenstandig handelen."
VVD en CDA willen zich niet in de discussie mengen. "Het is een zaak tussen Defensie en de gemeente Amsterdam," aldus VVD-Kamerlid André Bosman. Het CDA wil ook wachten tot staatssecretaris Barbara Visser (Defensie) de Kamer informeert over de uitkomsten van de onderhandelingen.

Analyse ontbreekt
Volgens Defensie is het complex van een steeds groter belang voor de veiligheid. Het kan dienen als uitvalsbasis voor contraterrorisme-eenheden, is bereikbaar over land en water en helikopters kunnen er relatief eenvoudig landen en opstijgen.
"Ik ken geen enkel land in Europa of in de wereld waar Defensie niet aanwezig is in zijn eigen hoofdstad om op te kunnen treden, juist als er sprake is van dreiging," zei Visser eerder deze maand.
Daar neemt Kock geen genoegen mee. "Aan de conclusie dat de veiligheidssituatie zou zijn veranderd, ligt geen analyse ten grondslag," zegt hij. "In 2015 zijn goede afspraken gemaakt over alternatieve landingslocaties voor helikopters en de andere veiligheidsfuncties."
In het regeerakkoord staat dat het extra geld voor Defensie bestemd is voor de slagkracht van de krijgsmacht, investeringen in materieel en de inzetbaarheid. Kock: "Het is de vraag of dit de slagkracht van Defensie nu echt vergroot."




vrijdag 16 november 2018

Voormalig raadslid Nuijens vermoedt financieel opportunisme rond soap Marineterrein

Het nieuws dat Defensie -tegen eerdere afspraken met de gemeente in- het Marineterrein toch niet wil verlaten was ook voor voormalig GroenLinks-raadslid Jorrit Nuijens een schok.
Naast de vermoedens die ik zelf heb waarom de krijgsmacht ineens deze draai heeft gemaakt, komt Nuijens met nog een mogelijkheid: de verminderde waarde van het terrein na het sneuvelen van de voorstellen van Rijk en college in de Amsterdamse gemeenteraad. Zie hieronder zijn Facebook-post van vorige week vrijdag.

Jorrit Nuijens shared a memory — feeling annoyed.
Vorig jaar, toen ik nog raadslid in Amsterdam was, werd onderstaande motie over het Marineterrein aangenomen. De raad verwierp de richting van het toen zittende college als zijnde veel te veel gericht op verdiencapaciteit en te weinig op wonen en maatschappelijke voorzieningen. Nou wil ik niet zeggen dat deze motie een van de redenen was dat Defensie (lees: het Rijksvastbedrijf, wat niet voor niets ‘bedrijf’ heet) ineens niet langer van t Marineterrein wil vertrekken maar...
Ok, who are we kidding. Ik geloof er dus niets van dat Defensie het terrein strategisch nodig heeft. Ze zagen simpelweg de verdiencapaciteit van het terrein dalen toen de raad het VVD plan voor t terrein verwierp, zagen vervolgens GroenLinks aan de macht komen in Amsterdam en hebben gedacht: laat maar even...
En zo blijft een stuk Amsterdam, gierend hard nodig voor zorgfuncties, wonen, ambacht, kunst, cultuur en groene uitblaasruimte, dat al eeuwen wordt bezet door het Rijk voorlopig nog steeds een militaire enclave. Droef.

MARINETERREIN: Hoppa!
Op mijn voorstel heeft de raad besloten duidelijk te maken dat ze het niet eens is met het voorstel van kabinet en college: die stellen op het Marineterrein 80% werk voor (internationale ICT bedrijven) en slechts 20% wonen.
Dat vindt GroenLinks en een meerderheid onverstandig: na 350 jaar Militaire Enclave geen Google Enclave, maar een echt stuk Amsterdam, met naast een park veel ruimte voor woningen en ruimte voor maatschappelijke en creatieve voorzieningen!


woensdag 7 november 2018

Defensie sorteert voor op nieuwe afspraken rond Marineterrein

Onderhandelingen tussen Amsterdam en Rijk
Nadat Defensie eerder dit jaar -tegen de afspraken in- toch besloot het Marineterrein op Kattenburg niet te verlaten ontstond er een patstelling tussen de gemeente Amsterdam en het ministerie van Defensie. Besloten werd om opnieuw te gaan onderhandelen over een nieuwe verdeling van de grond tussen de stad en de krijgsmacht. Er circuleert al een kaart met een verdeling zoals Defensie die graag zou willen, maar volgens de gemeente zijn de onderhandelingen nog niet afgerond.
In december van dit jaar vindt er namelijk een bestuurlijk overleg tussen de partijen plaats waarbij er tot een Go of No Go voor een nieuwe verdeling wordt besloten. Tot die tijd zou het netjes zijn als beide partijen even pas op de plaats zouden maken. Defensie is echter niet benauwd om alvast een voorschot op de uitkomst te nemen.
Zo zagen we al dat men een extra hek langs het voormalige opleidingsgebouw bij de haven heeft geplaatst. Een nogal passief-agressief gebaar als je het mij vraagt. Een andere ontwikkeling kwam afgelopen week naar buiten.



Ongedierte in de Defensie-keuken op Kattenburg
Uit het Jaarverslag 2016 van de Inspectie Militaire Gezondheidszorg (PDF) over Defensie-cateraar Paresto:


"In 2016 heeft een jaargesprek plaatsgevonden met de bij het Defensie-toezicht betrokken inspecteur van de NVWA. Er zijn afspraken gemaakt over de samenwerking voor de komende jaren en is gesproken over de ontwikkelingen op voedselveiligheid gebied binnen beide organisaties. Op 20 april kwam een melding binnen bij de IMG van de NVWA over ernstige plaagdierenoverlast op de Paresto-locatie Marine Etablissement Amsterdam, waar op dat moment de EU-top plaats vond. De IMG heeft direct contact gezocht met het bureau Veiligheid Kwaliteit Arbeidsomstandigheden & Milieu (VKAM) van de Divisie Facilitair & Logistiek (DF&L) om het probleem te bespreken. De dag daarna is onder leiding van de IMG een bijeenkomst belegd op de Paresto-locatie in Amsterdam met alle betrokken partijen. Dit heeft direct geleid tot een adequate aanpak van het plaagdierenprobleem."

In augustus 2017 schreef De Telegraaf dat Defensiepersoneel had gemeld dat de situatie nog steeds niet optimaal was op alle Paresto-locaties. Daarop reageerde Defensie-zegsman Jurriaan Esser met de mededeling dat met het Rijksvastgoedbedrijf werd gesproken over onder meer nieuwbouw en renovatie van keukengebouwen. Hij benadrukte dat ’veel kazernes in ons land oud zijn en mede daardoor een gewild doelwit blijven voor ongedierte’.

Nieuwe Defensie-keuken op Marineterrein Amsterdam
Defensie bracht afgelopen vrijdag naar buiten dat men op verschillende locaties nieuwe keukens gaat bouwen dan wel renoveren. Ook op het Marine-Etablissement Amsterdam gaat men volgend jaar investeren in renovatie of nieuwbouw. Daarmee loopt men dus duidelijk vooruit op het bestuurlijke overleg dat volgende maand nog moet plaatsvinden tussen de gemeente Amsterdam en het Rijk. Blijkbaar gaat Defensie ervan uit dat het gedeelte van het terrein waarop de keukens zijn gevestigd niet zullen worden overgedragen aan de stad. Of zou men een mooie, nieuwe keuken voor de buurt willen achterlaten? Het zou kunnen, maar ik denk dat ik het antwoord al weet...


UPDATE 21-11-2018: wethouder Kock laat in de Raadscommissie Ruimtelijke Ordening het volgende weten:


Wethouder KOCK heeft een mededeling naar aanleiding van een berichtje in Het Parool over het Marineterrein en het ombouwen van keukens in de personeelsafdeling van Defensie. Het is niet zo dat dat vooruitloopt op de ontwikkelingen daar. Het vervangen van die keukenapparatuur is vooral wegens hygiënevoorschriften ingegeven. Het heeft dus niets te maken met een mogelijke overdracht van het Marineterrein.


Mevrouw RENSSEN heeft een vraag richting wethouder Kock naar aanleiding van diens mededeling van zojuist over het Marineterrein. Zij concludeert dat het vervangen van die keukens dus niet gezien hoeft te worden als een teken van voortdurende aanwezigheid van Defensie. Zij wil weten wat de stand van zaken is met betrekking tot de onderhandelingen. 

Wethouder KOCK kan daar nu niets over zeggen, maar hij geeft aan dat het vervangen van de vaatwasser niet leidt tot een grotere kans dat Defensie daar zal blijven. Die onderhandelingen lopen. Zodra daar mededelingen over gedaan kunnen worden, zal hij dat snel doen.

Als Defensie deze zomer was vertrokken zoals afgesproken was deze investering überhaupt niet nodig geweest. Maar het is hoe dan ook hilarisch dat Defensie spreekt van nieuwbouw dan wel renovatie bij de aanschaf van een nieuwe vaatwasser...

zondag 28 oktober 2018

Koude oorlog tussen Republiek Amsterdam en Ministerie van Defensie: wie gaat er winnen op het Marineterrein?

Draai Defensie
Afgelopen juli werd bekend dat Defensie, tegen de afspraken in, niet meer akkoord gaat met het overdragen van het volledige Marineterrein aan de stad Amsterdam. Wat hiervan de precieze redenen zijn is nog steeds niet geheel duidelijk. Defensie schermt met termen als 'veranderde veiligheidssituatie' en 'zichtbare aanwezigheid'. Ik zie vooral emotionele redenen.
Wethouder Kock was het niet eens met de plotselinge draai, en ging het gesprek aan met Defensie. Met tot nu toe weinig resultaat. Er circuleert inmiddels een voorlopige kaart waarop te zien is dat Defensie zo'n 50% van het terrein wil behouden. En dit is nu juist het gedeelte dat voor de opwaardering van de Kattenburgerstraat met woningen en voorzieningen in de plint zo hard nodig was.



Binnen de blauwe stippellijn het deel waar Defensie zou blijven.

Extra hek
In december zal er een bestuurlijk overleg plaatsvinden. Dat is het moment waarop duidelijk zal worden of een militaire en een publieke functie op het Marineterrein inderdaad naast elkaar kunnen bestaan. Wat dit betekent voor het gedeelte van het terrein dat al was overgedragen is mij niet duidelijk. De gemeente gaat ervan uit dat dit niet terug gaat naar Defensie, maar het terrein is nog steeds in eigendom van het Rijk, dus ik hou m'n hart vast. De krijgsmacht blijkt tot nu toe een onbetrouwbare partner.
Ook het feit dat Defensie een extra hek heeft geplaatst langs een van de opleidingsgebouwen komt op mij nogal agressief over en getuigt niet van een open houding ten opzichte van de gemeente.



Het extra hek langs het voormalig opleidingsgebouw.

Duidelijke scheiding van taken 
Ondertussen is bekend gemaakt dat Bureau Marineterrein niet meer verantwoordelijk is voor het begeleiden van de toekomstige ontwikkeling (mocht die nog doorgaan), maar enkel nog voor de tijdelijke invulling. Formeel was het Bureau al niet eindverantwoordelijk, maar in de praktijk bleek de tijdelijke invulling nogal sturend geweest te zijn voor het uiteindelijke toekomstbeeld zoals omschreven in de Principenota. Welke partij daarin de overhand had, Rijk of gemeente, is mij nog steeds niet duidelijk.
Ook het faciliteren van het formele participatietraject is weggehaald bij het Bureau. Dat is ook logisch, aangezien het project steeds meer richting een toekomstvisie gaat en er dus steeds minder naar de tijdelijke invulling hoeft te worden gekeken. Een duidelijke scheiding van taken ligt dan voor de hand.
Voor beide taken is een nieuw Planvormingsteam samengesteld bij de gemeente. Een goed idee lijkt mij, aangezien het Bureau, met vertegenwoordigers van gemeente èn Rijk, voortdurend een dubbele pet op had. Iets wat in de communicatie soms tot hilarische compromissen leidde en bijvoorbeeld in een weinig objectieve publieksenquête resulteerde.
Bureau Marineterrein beperkt zich de laatste maanden in zijn openbare uitingen tot het schrijven van artikelen over de tijdelijke huurders en het promoten van publieksactiviteiten op het terrein. Zo is men bijvoorbeeld plotseling zeer actief geworden op Instagram met vrijwel elke dag een nieuwe foto.
Mijn verwachting is dat deze meer zichtbare scheiding van taken tussen Bureau Marineterrein en het Planvormingsteam van de gemeente tot minder verwarring bij burgers zal leiden.

Voorlopig is het dus afwachten wie de strijd om het Marineterrein gaat winnen. Hopelijk zet de gemeente Amsterdam hoog in, want de noodzaak om voor Defensie midden in de stad een kazerne te behouden is volgens mij volstrekt afwezig.

Noot (31-10-2018): in een eerdere versie van dit stuk was niet geheel duidelijk dat Bureau Marineterrein nooit formeel eindverantwoordelijk is geweest voor de toekomstige invulling van het terrein. Dat gedeelte is om die reden enigszins aangepast. Wie wil weten hoe het precies zit met plichten en verantwoordelijkheden inzake de ontwikkeling van het Marineterrein leest het volgende stukje zware kost uit een artikel van Lilian van Karnenbeek en Leonie Janssen-Jansen in het tijdschrift Land Use Policy.



[...]

5.2. Decision-making rules

Considering decision-making rules, the first period is well defined: the National Government was the single actor permitted to take decisions. With respect to T1, the decision-making rules are less taken for granted. According to formal rules, all decisions are required to be made in collaboration between the Project Agency, the City of Amsterdam and the National Government considering the strategy report and management agreement. The appointed steering committee is permitted to take all decisions concerning the use of the publicly accessible area and the redevelopment of the full area based on the mandate and the power of attorney that has been given by the four actors to the steering committee members. Unanimity in the steering committee is required, otherwise a board meeting is required. In T1, the steering committee was also required to decide about the longer-term redevelopment of all 15 ha of the Navy Yard Amsterdam for the period after mid-2018, resulting in some specific decision-making rules. Initially, the Project Agency is required to draft the guidelines for redevelopment. For this, the Project Agency director has the mandate to hire consultant- and research-agencies to assist. The guidelines are subsequently presented to and discussed with all members of the steering committee. If all steering committee members agree, the guidelines will be proposed to the board. If the board agrees, the City Council of Amsterdam is required to finalize the decision-making. By July 1 2018, a formal planning decision-making document, stating the guidelines for the final redevelopment of the Navy Yard, has to be proposed to the City Councial of Amsterdam. In summary, the National Government is not the only actor authorized to make decisions, contrary to the situation in the first period. Remarkably, the National Government still possesses decision-making power in the second period, although the City of Amsterdam contains a higher degree of power. Furthermore, during the observations and document analysis, traces of informal decision-making rules were not found.

5.3. Choice rules
Considering the formal choice rules, the Ministry was permitted to take all actions in the Navy Yard in the time period T0, while other actors were forbidden to take any action in the area. During T1, the Ministry was permitted to take all actions and is required to manage and maintain the land, buildings and water zones in the privately used area. Additionally, the Ministry was required to leave the publicly accessible area. Concerning other formal choice rules in T1, all actors are required to actively negotiate the redevelopment of the Navy Yard based on guidelines and appointments documented in the strategy report and management agreement. The Project Agency is permitted to take care of the daily circumstances and maintenance of the area within the limits of these guidelines and appointments. Furthermore, the Project Agency is required to report and justify its actions to the members of the steering committee and inform them about temporary uses. The National Government and the City of Amsterdam are, in turn, required to monitor the actions of the Project Agency. Both actors are authorized to reverse actions of the Project Agency. Considering the informal choice rules, three distinctive rules are worth mentioning. First, the City of Amsterdam and the National Government both mention that the strategy report and management agreement do not necessarily correspond with all current circumstances. Although formally agreed upon, both actors state that the redevelopment should accommodate current circumstances at best, questioning to what extent actions must be in conformity with the guidelines of the strategy report and management agreement or actions may deviate the guidelines. Combining this informal choice rule with the authority of the City of Amsterdam and National Government to reverse actions and the decision-making rules, the strategy report and management agreement can, in theory, be disregarded. Secondly, although the steering committee has decision-making powers concerning the use of the area, it is noticeable that the City of Amsterdam clearly holds on to its established planning procedures (well-known—typical Amsterdam—planning documents and approaches), which reaffirms its primus inter pares role in planning decisions. Thirdly, with respect to an informal choice rule in daily circumstances, the co-use of the sport fields and conference centre in the closed-off area is worth mentioning. The Ministry is formally required to allow co-use of the sport fields and conference centre, but by holding on to existing practices for its own purposes they construct informal barriers in such a way that co-use by the Project Agency is almost impossible. A member of the Project Agency mentions, “the event centre is continuously in use by the Ministry of Defence as they organize events for themselves and external parties”. Recapitulating, the formally and informally taken actions differ substantially between the two periods; again, the Ministry was not the sole party taking action at the Navy Yard.

5.4. Information rules
With respect to T0, the Ministry was the only actor that maintained information about the area, the uses and activities. Furthermore, any sharing of this information was forbidden. As for T1, all four actors have—to different degrees—information concerning the use of and the activities in the area. While the Project Agency had access to all of the available information concerning the redevelopment, they are required to inform the three other actors during steering committee meetings. Furthermore, the Project Agency is required to inform citizens of the adjacent neighbourhoods. Though only ‘informing’ is required, the Project Agency was convinced they should organize a citizen platform. In terms of informal information rules, the Ministry was accustomed to keeping available information about the closed-off area private. Other actors requested certain information (e.g. building characteristics) and visits to the closed-off Navy Yard in favour of the redevelopment. However, as the area is still closed-off, this occasionally results in informal barriers to plan visits or share information. Furthermore, by sharing knowledge concerning the redevelopment, the City of Amsterdam and the National Government positively contribute to the urban development. From the Project Agency’s perspective, sharing information with and gathering input from business in the neighbourhood is highly valuable. Eventually, these informal consultations have resulted in a formal agreement with its ‘business neighbours’ about the collaboration. Concerning the information rules, much more information was shared during T1 as compared to T0, although information regarding the closed-off area was secretly dealt with despite the emergence of some restrictive barriers for the redevelopment of the Navy Yard. Observations in this study revealed the explicit effect of informal information rules on the redevelopment.

5.5. Pay-off rules
Concerning the pay-off rules, there were no formal sanctions or rewards in either T0 or T1.13,14 None of the formal documents contain constraints, penalties or coercions related to certain actions. During T1, a so-called ‘gentleman’s agreement’—an informal, non-enforceable agreement between parties in good faith—was in existence. Actors understood that the sharing of information gained in workshops or meetings, such as pictures of urban models, was not acceptable.


5.6. Scope rules
In T0 the scope rules were solely restricted to military uses and performances such as military education, recruitment and training. For T1, the fundamentals for the scope rules are formally documented in a strategy report in the form of guidelines. The National Government and the City of Amsterdam are required to respect and comply with these guidelines, unless otherwise agreed upon (see Section 4 for details). As stated in the strategy report (Ministry of Defence et al., 2013b, p. 3), “Most importantly, the Navy Yard offers a unique opportunity to create a new cultural and urban hub and yet to keep the hidden, mysterious and green character of the space.” The strategy report further states that functions such as housing, education, research, restaurants, green spaces and culture should be clustered. In the early years of the redevelopment, actors are required to focus on in-between uses and temporal initiatives that contribute to an innovative urban destination. The Project Agency formulated three main core values that strengthen the substantive guidelines of the strategy report, namely, innovation, interconnection and focus that underline themes such as sustainability, water, sport and movement. As of 2017, there is no actual zoning plan that determines specific land uses. The scope rules from T0, therefore, influenced the scope rules for T1 to a certain extent. Observations in this study showed that the informal dimension of scope rulesis not necessarily noticeable in the official strategy report, but emerges instead during negotiation about the underlying values that strengthen scope rules.

[...]


Blogarchief