Marineterrein Amsterdam

Een onafhankelijk blog van een Kattenburger over de herontwikkeling van het Marineterrein Amsterdam. Van een gesloten enclave naar een plek voor iedereen. Blog Marineterrein gaat door als marinekwartier.com

zondag 2 augustus 2015

Het Marineterrein: verontreinigde toplocatie

Al in 2012 schreef Annemarie van de Vijsel op de nieuwssite Nieuw Amsterdams Peil een stuk over de bodemverontreiniging op het Marineterrein. Op meerdere plaatsen zit olie, zware metalen en teerachtige schadelijke stoffen in de grond en in het grondwater. Ondanks eerdere saneringen zijn verschillende onderdelen van het terrein dus nog vervuild. Tegelijk met een archeologisch veldonderzoek door de afdeling BMA van de Gemeente Amsterdam werd eind 2012 een inventariserend milieutechnisch bodemonderzoek gedaan door Milieuadviesbureau Geofox-Lexmond. De resultaten daarvan zijn echter nooit in het Bodemloket terechtgekomen. Wel is er in de Strategienota een bijlage opgenomen waarin wordt gesteld dat de verontreiniging op de meeste delen van het terrein niet ernstig is:
"De resultaten van het bodemonderzoek laten zien dat het deel van het Marineterrein dat de oorspronkelijke Voorwerf vormde (strook grond parallel aan de Kattenburgerstraat en de Dijksgracht) verontreinigd is met zware metalen en PAK. Dit stemt overeen met de uitkomst van bodemonderzoeken uit eerdere jaren. De nieuwe onderzoeksresultaten geven aan dat de bovengrond (0 – 0,5 meter min maaiveld) licht verontreinigd is. De ondergrond is deels sterk verontreinigd (boven de interventiewaarde). De vastgestelde sterke verontreiniging wordt volgens de Wet Bodembescherming als ernstig gekwalificeerd, maar is niet spoedeisend met het oog op een sanering van de bodem. [...] Op een drietal locaties is er asbesthoudend materiaal in de grond aangetroffen. In één geval ging het om groter fragment asbesthoudend materiaal, bij de andere twee locaties betrof het fijn asbesthoudend materiaal. De overige 60 asbestanalyses in grond geven geen aanleiding tot een opmerking. Het grondwater is niet noemenswaardig verontreinigd, behoudens een enkele locatie waar mogelijk sprake kan zijn van een sterke grondwaterverontreiniging met PAK en/of minerale olie (niet geanalyseerd). De nu aangetoonde verontreiniging hoeft bij het huidig gebruik niet te worden gesaneerd. Er is in dit opzicht dan ook geen gevaar voor de gezondheid."
Er loopt nu een verzoek om informatie bij het Ministerie van Defensie om de complete resultaten van dat onderzoek alsnog boven water te krijgen. Of ze dit keer zonder een WOB-procedure zullen leveren is nog maar de vraag, want in 2012 wilden ze volgens NAP sowieso niet reageren.

UPDATE 1 oktober 2015:
Het Rijksvastgoedbedrijf heeft het rapport inmiddels vrijgegeven. Klik hier om het 752 pagina's tellende rapport in te zien (38 MB!!!).

In de Bestuursovereenkomst tussen Rijk en Gemeente is overigens de volgende passage opgenomen:
"Door Partijen is globaal onderzoek gedaan naar aanwezige bodemverontreiniging en asbest. Indien er tijdens de Ontwikkeling sprake blijkt te zijn van bijzondere onvoorziene omstandigheden op deze gebieden, dan zal er bestuurlijk overleg tussen Partijen plaatsvinden met de intentie om een redelijke en passende oplossing te vinden."



Het artikel van NAP:

Het marineterrein: verontreinigde toplocatie
ANNEMARIE VAN DE VIJSEL • 8 Nov 2012 • 17:07

De bodem van het Marine Etablissement Amsterdam is vervuild. Op meerdere plaatsen zit olie, zware metalen en teerachtige schadelijke stoffen in de grond en in het grondwater. Dat blijkt uit onderzoek van NAP Nieuws. De gemeente Amsterdam en het Rijk willen het terrein, dat nu nog in gebruik is bij de militairen, een nieuwe functie geven. Maar terwijl zij plannen maken voor het terrein, zijn de kosten van bodemsanering, die kunnen oplopen tot miljoenen, nog niet bekend.

‘1879’ staat boven een oude poort, die met stenen is dichtgemaakt. Even verderop aan de Kattenburgerstraat staat de nieuwe toegangspoort. Een zware marineblauwe deur sluit de helft van de ingang af. Voor het andere deel zit een slagboom. Camera’s aan weerszijden. Het poortwachtershuisje heeft geblindeerde ruiten. “Legitimatie verplicht”, staat in grote zwarte letters op een wit bord.
De lange, oude muur onttrekt het marineterrein aan het zicht. Alleen de daken van de Defensiegebouwen steken boven de muur uit. Water omringt de andere kanten van het marineterrein, van het Scheepvaartmuseum tot het blokvormige gebouw aan het spoor. Wat er precies gebeurt op het marineterrein op Kattenburg, dat eeuwen geleden begon als scheepswerf, is van buitenaf moeilijk te zien. Laat staan wat er in de bodem zit.

Vervuiling
Saneringsbedrijven verwijderden de afgelopen twintig jaar een bovengrondse dieseltank, ruimden de vervuiling van twee loodsen op en saneerden een deel van de voorwerf. Maar daarmee was het terrein nog niet schoon. In 1999 werd het terrein plaatselijk gesaneerd. Maar toen bleef restverontreiniging achter in de bodem, zegt Barbara Verhallen van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van de gemeente Amsterdam. “Die was ernstiger dan op andere plaatsen in de omgeving van het terrein.” Ook zijn er volgens haar nog steeds olietanks aanwezig op het terrein. Daaruit lekte olie in de grond en het grondwater. Er zit olie in de grond bij een gebouw ten noordwesten van de botenloods. Ook de aanwezigheid van zware metalen – lood, kwik, zink, cadmium – en PAK’s – teerachtige schadelijke stoffen – is bekend bij de milieudienst.

Geregistreerde verontreiniging in de bodem van het marineterrein
– Olie bij gebouw 27; geen ernstig geval (besluitdata in 2010);
– Loodgieterij bij loods 9 en 10: alsnog restverontreiniging (besluitdatum 30/11/2010);
– Bovengrondse dieseltank: gesaneerd, maar op 22/2/2008 nieuw geval ontdekt;
– Ophooglaag van voorwerf: deelsanering, maar niet geheel gesaneerd in 1997, dus vervolg op termijn.
(Bron: Bodemloket , informatie was bijgewerkt tot 9/4/2012)
Een “vervolg op termijn” kan volgens bodemdeskundige Paul Römkens zijn dat nog aangetoond moet worden dat de sanering klaar is.

De gemeente en het Rijk zijn al meer dan een jaar in gesprek over de mogelijkheden om het afgesloten terrein een openbare bestemming te geven. Defensie overweegt het marineterrein te verkopen vanwege de bezuinigingen bij de overheid. De gemeente is geïnteresseerd in het terrein, “maar heeft geen geld om het nu zomaar te kopen”. Dat zegt Paul Moons, projectleider vanuit de gemeente voor de herontwikkeling van het marineterrein. Waarschijnlijk gaan Defensie en de gemeente het gebied samen herontwikkelen.
Huizen, een park, hotels; de opties voor de nieuwe functie liggen nog open. “Maar om te mogen bouwen, moet je kunnen aantonen dat de grond schoon genoeg is zodat de mensen die er gaan wonen, geen gezondheidsrisico lopen”, zegt bodemdeskundige Paul Römkens van onderzoeksinstituut Alterra van de Wageningen Universiteit.

De hele bodem
De gemeente en het ministerie laten op dit moment een inventariserend bodemonderzoek uitvoeren. Het is het eerste onderzoek naar de gesteldheid van de gehele bodem van het marineterrein. Milieuadviesbureau Geofox-Lexmond levert uiterlijk begin december de eerste resultaten, zegt Moons. Tot die tijd weet noch de gemeente, noch het Rijk volgens hem of de bodem verontreinigd is. Op dit moment is “informatie over de bodem alleen beschikbaar van de stukken grond die zijn onderzocht of gesaneerd”, zegt Verhallen.
Toch zijn de gemeente Amsterdam en het Rijk al ruim een jaar in overleg over de verbouwing van het terrein. Zonder te weten hoe de hele bodem eruit ziet en wat de kosten van sanering kunnen worden. “Ik zou eerst willen weten wat er in de bodem zit, voordat ik begin te onderhandelen over eventuele grondaankoop”, zegt bodemexpert Römkens. “Straks koopt de gemeente een kat in de zak.”

Duur en tijdrovend
Het onderzoeken van de bodem van het hele terrein, ruim 14 hectare, kost “enkele tienduizenden euro’s”, berekent een medewerker van ingenieursbureau Terrascan. “Vervuilde grond verwijderen en ergens anders reinigen, kan miljoenen kosten.” Bovendien neemt bodemsanering tijd in beslag. Schoonmaken van olieverontreiniging duurt minstens een paar jaar. En daarna is meerdere jaren nazorg nodig.
Tot de resultaten van het inventariserend bodemonderzoek bekend zijn, houden de gemeentelijke milieudienst en de wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken wel rekening met mogelijke bodemverontreiniging op andere delen van het marineterrein. In bijna de hele binnenstad van Amsterdam zit een vorm van verontreiniging in de grond. “We gaan ervan uit dat grond onder het terrein verontreinigd is”, zegt Marjolijn van Goethem, woordvoerder van wethouder Maarten van Poelgeest van Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (GroenLinks). “Vroeger lag er een scheepswerf, dus de bodem kan verontreinigd zijn.”

Geen financieel plan
Wat de financiële gevolgen van vervuiling van het terrein kunnen zijn, is nu nog niet bekend bij gemeente en het Rijk, volgens projectleider Moons. Wanneer de bevindingen van het inventariserend bodemonderzoek beschikbaar zijn, kunnen zij wel een schatting maken van de saneringskosten.
Het Rijk en de gemeente weten ook nog niet welke opbrengsten het terrein met een nieuwe functie zal genereren, en dus hoe gemakkelijk zij de saneringskosten zullen terugverdienen. “De opbrengsten hangen af van hoe we het gebied gaan ontwikkelen en hoe de economische situatie dan is”, zegt Moons.

Bouwen op vuile grond
In Amsterdam, en in de rest van het land, wordt al gebouwd op verontreinigde grond. Bodemvervuiling hoeft niet te betekenen dat er niet gebouwd kan worden, zeggen bodemdeskundigen. “Bovenop de vervuilde laag grond kan een laag schone grond worden gelegd. Dan hoeft het niet erg te zijn dat de bodem vervuild is”, zegt bodemexpert Paul Römkens van Alterra. Met lood is dat volgens hem mogelijk. Bij de gemeentelijke milieudienst is niet bekend of de olie die in de bodem zit, vluchtige elementen bevat. Dit onderscheid is wel belangrijk: “als er vluchtige stoffen in de bodem zitten, is het niet voldoende om een schone grondlaag op de vervuilde bodem te leggen. De vluchtige stoffen komen dan via de kruipruimte de woning in”, zegt Römkens.
De noodzaak om de bodem te saneren hangt af van de nieuwe functie die de grond krijgt. “Is de bodem bedoeld om een gebouw op te zetten en wordt de vervuilde laag afgedekt met beton, dan is een hogere verontreiniging toegestaan dan bij een gevoeliger bestemming zoals een speelplaats. Daarvoor gelden strengere normen,” zegt Barbara Verhallen van de milieudienst van de gemeente Amsterdam.
Het ministerie van Defensie bekostigt het huidige bodemonderzoek. Maar gemeente en het ministerie hebben volgens Moons nog niet afgesproken wie de saneringskosten moet betalen. “Dat bepalen de gemeente en het Rijk begin volgend jaar”, zegt hij.
“We zijn nu aan het uitwerken hoe de samenwerking met Defensie eruit moet zien, hoe de kosten en baten verdeeld worden en wie welke verantwoordelijkheid neemt. Daar vallen eventuele saneringskosten ook onder”, zegt Van Goethem. Als de gemeente moet gaan bijdragen aan eventuele saneringskosten, dan is zij bereid hiervoor enkele miljoenen neer te leggen. Ook al moet de gemeente, net als Defensie, bezuinigen. “Maar we verwachten niet dat de bedragen voor sanering zo hoog zijn dat we om die reden het terrein niet kunnen ontwikkelen. Dan zou het terrein zo zwaar vervuild moeten zijn dat het in de tientallen of honderden miljoenen loopt”, zegt Moons. Defensie wil niet reageren op vragen over de bodem van het marineterrein.

Verkopen, kopen of samen ontwikkelen?
Het marinecomplex is nu in handen van de Staat. Het ministerie van Defensie moet mogelijk Defensieterreinen sluiten vanwege de bezuinigingen, schreef voormalig minister Hans Hillen op 8 april vorig jaar in een brief aan de Tweede Kamer. Op 31 augustus van dat jaar kon de minister “nog geen zekerheid geven” over de toekomst van het marineterrein in Amsterdam, “omdat er nog overleg met de betrokken bestuurders plaatsheeft”. Een kleine drie maanden later zei Hillen tegen zijn vaste commissie Defensie: “Het ambtelijk overleg met de gemeente Amsterdam heeft geleid tot een gezamenlijke verkenning naar de mogelijke toekomst van het Marine Etablissement, die nu wordt uitgevoerd.” De gemeente en het Rijksvastgoed- en ontwikkelingsbedrijf (RVOB) van het Rijk zijn nu nog met elkaar in overleg over de toekomstige eigenaar en functie van het terrein.
In mei van dit jaar besloten het Rijk en de gemeente dat er een paar maanden later een inventariserend bodemonderzoek zou komen, volgens Paul Moons, projectleider vanuit de gemeente voor de herontwikkeling van het marineterrein.

Blogarchief