Van architectuur.nl:
De opzet van het districtskantoor heeft alle kenmerken van een burcht. De betonnen buitenschil van het gebouw is rondom hermetisch gesloten. En net als bij een burcht bevindt de entree zich op een verhoogde binnenplaats die, via een inpandige hellingbaan, bereikbaar is voor voetgangers en auto’s. Door middel van een moderne equivalent van het middeleeuwse valhek kan deze inpandige hellingbaan hermetisch van de buitenwereld worden afgegrendeld.
Behalve kantoren bevat het districtskantoor ook een inpandige garage voor dienstauto’s en bijzondere voertuigen. Deze garage neemt het grootste deel van de onderste twee bouwlagen in beslag. De werkplekken bevinden zich op de bovenste drie bouwlagen en worden door gevelcorridors van de buitenwereld afgeschermd. Alleen waar het gebouw onbenaderbaar is omdat het direct aan het water ligt, wordt direct aan de gevel gewerkt. Eenmaal voorbij de formele, hermetisch gesloten buitengevel toont het gebouw zijn andere, vriendelijke gezicht. Zo zijn de gevels rondom de verhoogde binnenplaats volledig beglaasd en van kleurige houten zonneluiken voorzien. Na het passeren van de portier krijgt het gebouw zelfs een uitgesproken informeel karakter en doet niets meer denken aan de ongenaakbaarheid van het exterieur. Architect Norbert Wansleben trekt de vergelijking met een uniform. Een uniform geeft voor de buitenwereld uitdrukking aan de publieke functie van de drager, ongeacht wie het draagt. Onder elk uniform zit echter wel degelijk een individu. Het exterieur verbeeldt de functie van het gebouw voor de samenleving; het interieur vormt primair een aangename, veilige werkomgeving voor de gebruikers.
Venster op de stad
In de praktijk verloopt de overgang van ongenaakbaar naar informeel betrekkelijk geleidelijk. Naarmate je dichterbij het gebouw komt krijgt de gevel bijvoorbeeld steeds meer nuances. In het van veraf ogenschijnlijk monochrome zwarte gevelraster worden de diepe witte neggen (wit beton) geleidelijk manifester. Vervolgens blijkt het effen zwarte oppervlak te zijn samengesteld uit steenslag van labrador en basalt dat is voorzien van een subtiele, horizontale profilering om de steentjes extra reliëf te geven en optimaal te laten schitteren. Norbert Wansleben: ‘Net als in het echte leven blijkt de werkelijkheid in mijn ontwerpen vaak een stuk genuanceerder te liggen dan je op het eerste gezicht zou vermoeden.’ Stedenbouwkundig gezien vormt het vierkante bouwvolume een moderne echo van het aan het andere uiteinde van de Kattenburgerstraat gelegen Scheepvaart Museum. Min of meer in de as van de Kattenburgerstraat is in de kantorencarré van het marechausseegebouw een grote opening uitgespaard als venster op de stad vanaf de verhoogde binnenhof. Omgekeerd gunt dit venster op de stad het verkeer in de Kattenburgerstraat een blik op de kleurrijke, informele binnenkant van het strenge zwarte bouwvolume.
Netkous
Het gebouw is volledig opgetrokken uit prefab betonelementen. Alle elementen die in het zicht zijn toegepast (gevels, kolommen, trappen) komen uit Duitsland. De gevels bestaan uit losse binnen- en buitenbladen, waarbij de buitenbladen slechts als esthetische regenjas fungeren. Een bijzonder onderdeel van het prefab bouwpakket is de grote vrijstaande betonnen spiltrap over de hele hoogte van het gebouw met een rvs netkous als valbeveiling. De trap heeft prefab treden en een in het werk volgestorte kern. Op een aantal plaatsen in het gebouw is gebruik gemaakt van thermisch geïsoleerde betonnen kozijnen die normaliter alleen in Duitse industriegebouwen toegepast worden.
Bevoogdend
Wansleben Architekten verkreeg de ontwerpopdracht voor het marechausseegebouw bijna tien jaar geleden via een besloten Europese aanbesteding. Toenmalig rijksbouwmeester Jo Coenen was betrokken bij de selectieprocedure maar verder had de Rijksgebouwendienst geen bemoeienis met het ontwerp- en bouwproces. De Dienst Vastgoed van het Ministerie van Defensie trad op als zelfstandig opdrachtgever.
Wat Norbert Wansleben het meest verbaasde bij zijn werkzaamheden in Nederland, was het bevoogdende karakter van de regelgeving. Naar zijn mening zouden de gebruikers heel goed in staat zijn om zelf, met de hand, de stand van de luchtinlaatroosters en de zonneluifels te bepalen. Dan zou echter niet kunnen worden gegarandeerd dat de binnentemperatuur en luchtkwaliteit altijd binnen de voorgeschreven marges blijven. Dus waren permanente geforceerde ventilatie en motorische bediening van de zonneluifels onvermijdelijk.